lesson up economie 6 juni 2024

Hoe was jullie stage?
Vertel daar in het kort iets over.
1 / 34
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe was jullie stage?
Vertel daar in het kort iets over.

Slide 1 - Open vraag

Wat gaan we vandaag doen?
Lesson up over paragraaf 8-1 en 8-2

Even kijken of alles er goed in zit!

Slide 2 - Tekstslide

Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland noem je...?

Slide 3 - Open vraag

Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland noem je...?

Slide 4 - Open vraag

Invoerwaarde
Uitvoerwaarde
Invoer
Uitvoer
Het bedrag dat een land in totaal betaalt voor de import
Het bedrag dat een land in totaal verdient aan de export
Een ander woord voor import
Een ander woord voor export

Slide 5 - Sleepvraag

Wat houdt een open economie in?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het belangrijkste doel van de Europese Unie?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de leerdoelen?
- De leerling kan het begrip protectionisme uitleggen.
- De leerling kan de verschillende protectiemaatregelen benoemen.
- De leerling kan het begrip internationale arbeidsverdeling uitleggen.
- De leerling kan uitleggen waarom een land een goede internationale concurrentiepositie heeft.
- De leerling kan het begrip vrije wereldhandel uitleggen.

Slide 9 - Tekstslide

Protectionisme
- Protection betekent...?
- EU-landen beschermen tegen buitenlandse concurrentie.
- Protectionisme of handelsbelemmeringen.

Slide 10 - Tekstslide

Importbeperkende protectiemaatregelen
- Invoerrechten heffen.
- Invoerquota instellen.
(Contingentering)
- Invoer verbod.

Slide 11 - Tekstslide

Exportbevorderende protectiemaatregelen
- Exportsubsidie geven.

Slide 12 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
Door vrijhandel ontstaat de beste internationale arbeidsverdeling.

Vrijhandel <-> Protectionisme

Slide 13 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie
- Hoe goed een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Hoe kan het dat de wereldhandel is gedaald (haal je antwoord uit het filmpje)?

Slide 16 - Open vraag

Welke van de volgende maatregelen bevordert de export?
A
douanerechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
protectionisme

Slide 17 - Quizvraag

Waarmee heeft Nederland een goede internationale concurrentiepositie?
A
auto’s bouwen
B
dijken bouwen
C
vliegtuigen bouwen
D
wolkenkrabbers bouwen

Slide 18 - Quizvraag

Een land heeft een goede internationale concurrentiepositie.
Wat zegt dat over de producten die het land produceert?
A
De producten hebben een goede prijs-kwaliteitverhouding.
B
De producten hebben een normale prijs-kwaliteitverhouding.
C
De producten hebben een slechte prijs-kwaliteitverhouding.

Slide 19 - Quizvraag

Welke organisatie wil de vrije wereldhandel bevorderen?

Slide 20 - Open vraag

Wat is geen protectiemaatregel?
A
invoerrechten
B
importquota
C
data analyse
D
invoerverbod

Slide 21 - Quizvraag

Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 22 - Quizvraag

Als de EU invoerrechten heft op elektronica uit de VS, wordt Amerikaanse elektronica ....
A
duurder
B
goedkoper
C
mogen minder ingevoerd worden
D
mag niet ingevoerd worden

Slide 23 - Quizvraag

Internationale arbeidsverdeling ontstaat door
A
Internationale concurrentie
B
Protectionisme
C
Nationale concurrentie
D
Vrijhandel

Slide 24 - Quizvraag

Rozenkwekers in Kenia produceren veel goedkoper dan Nederlandse rozenkweker. Geef hiervoor een verklaring

Slide 25 - Open vraag

Bedrijven in westerse landen hebben lagere bedrijfskosten door strengere milieueisen
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De minimumlonen zijn in elk land gelijk, dus de loonkosten voor de bedrijven ook
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

In arme landen zorgt kinderarbeid voor lage produciekosten
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Vul alle 8 de open plekken in.
1. ....
2. ...
enz..

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Einde 1e uur

Slide 34 - Tekstslide