Laatste module communicatie

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat wil je nog graag leren met communicatie?

Slide 3 - Woordweb

Anna staat voor:
A
Altijd Negeren, Nooit Actie
B
Altijd Navragen, Nooit Aannemen

Slide 4 - Quizvraag

Stelling: verbale communicatie betekent dat je met woorden duidelijk maakt wat je bedoelt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Interpreteren is het toekennen van een betekenis aan iemands gevoelens of gedachten op grond van wat iemand zegt, doet of laat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Religie en cultuur zijn hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Religie kan een onderdeel zijn van een cultuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is je referentiekader?
A
Alles wat je van en aan elkaar leert
B
Technieken om met elkaar in gesprek te kunnen gaan
C
Hoe jij naar de werkelijkheid kijkt hangt af van jou. Het is de bril waarmee je naar de wereld kijkt
D
communicatieve vaardigheden om jezelf duidelijk te uiten naar anderen

Slide 9 - Quizvraag

Je communicatie moet congruent zijn, wat betekent congruent?
A
Dat je duidelijk en effectief communiceert
B
Dat je (non-)verbale communicatie overeenkomt met de boodschap

Slide 10 - Quizvraag

Als je assertief bent kan je op een juiste manier je grenzen aangeven.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een referentiekader?
A
Het gezichtspunt van waaruit je kijkt
B
Waarden en normen
C
Overtuigingen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quizvraag

Spiegelen is
A
Alles vooraan plaatsen (begin van het gesprek aangeven)
B
Lichaamshouding kopiëren van je tegenspreker

Slide 13 - Quizvraag

Je bent op bezoek bij iemand, het huishouden ziet er niet echt netjes uit. Je denkt als professional:
A
Diegene is waarschijnlijk lui.
B
O help, hoe zou dit komen. Ik vraag haar buurvrouw wel.
C
Ik ga meteen huishoudelijke hulp regelen.
D
Je vraagt hoe het met haar gaat.

Slide 14 - Quizvraag

Als je agressief bent dan....
timer
1:00
A
kwets je de ander niet
B
houd je rekening met de ander
C
ben je TE assertief, dus op een extreme manier
D
schreeuw je keihard

Slide 15 - Quizvraag

Een situatie van seksuele intimidatie kan alleen maar met objectieve criteria beoordeeld worden
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Als je je grens aangeeft doe je dit:
A
vastberaden
B
subtiel

Slide 17 - Quizvraag

Bij een grens aan geven kan je:
A
onderhandelen
B
vertellen wat wel kan

Slide 18 - Quizvraag

Welke gesprekken kun je tegenkomen in de praktijk?
A
intakegesprek
B
solliciatiegesprek
C
slecht-nieuwsgesprek
D
evaluatiegesprek

Slide 19 - Quizvraag

Zijn er nu onderwerpen bijgekomen die je nog mist?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide