Voltooid en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruiken V

Formatieve quiz
Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Wie weet nog wat beide termen inhouden?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formatieve quiz
Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Wie weet nog wat beide termen inhouden?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 3 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord kun je ook bijvoeglijk gebruiken. Maak een voorbeeldzin!

Slide 4 - Open vraag

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 5 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Slide 6 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Verwoesten: de ........ stad

Slide 7 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 8 - Open vraag



Ik kruid mijn soep altijd met verse kruiden.
De _____ soep smaakt heerlijk.
Noteer het voltooid deelwoord van de pv als bijvoeglijk naamwoord. 


Slide 9 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 10 - Open vraag



Zij ontwerpt haar kleding zelf.
De zelf _____ kleding.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 11 - Open vraag



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 12 - Open vraag



Zij verloten drie prijzen.
De _____prijzen werden meteen opgehaald
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 13 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (stranden) schip

Slide 14 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk
naamwoord.
Schrikken: de ........ mensen

Slide 15 - Open vraag

Schrijf een voorbeeldzin met het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 16 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Slide 17 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
overbelichten: de ... foto

Slide 18 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
spieken: het ... kindje

Slide 19 - Open vraag