Les 2/3 personages en perspectief

Welkom 4V
literatuuranalyse 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 4V
literatuuranalyse 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

1.2 Personages (blz. 178)
Je leert:
1. verschillende soorten personages onderscheiden
2. de ontwikkeling van een personage beschrijven

Lees de theorie op blz. 178.

Slide 3 - Tekstslide

1.2 Personages (blz. 179)
  • Hoofdpersoon                                             
  • Bijfiguren > tegenspeler?
                           > typen
                           > karikatuur

Slide 4 - Tekstslide

1.2 Personages (blz. 179)
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Personages (blz. 179)
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel
Evenwicht

Conflict / motorisch moment

Ontwikkeling

Oplossing / nieuw evenwicht

Slide 6 - Tekstslide

Tekst 1
Maak tijdens het lezen aantekeningen over de personages.
Welke personen komen in het verhaal voor?

Welke karaktereigenschappen vind je bij Roxy passen?

Er zijn twee conflicten in dit verhaal. Welke?




Slide 7 - Tekstslide

Tekst 1 - personages
De bijfiguren zijn:
de agenten, (de wasmachinereparateur,) Roxy’s dochter,
de oppas, Arthur. 
  • Wie zou je aanmerken als tegenspeler?
  • Omdat Roxy’s bijzondere karakter vooral aan het licht komt bij haar omgang met vreemden zou je kunnen zeggen dat de agenten in dit fragment haar tegenspelers zijn. Arthur zou ook in aanmerking kunnen komen (ook al is hij overleden), omdat hij blijkbaar een minnares had. Het zou logisch zijn dat Roxy’s verdere handelen daarop acteert.

Slide 8 - Tekstslide

Tekst 1 - personages
De twee conflicten:
  • 1: Arthur is overleden; 2 de politieagenten komen in Roxy’s huis.
  • Wat lijkt ze het ergst te vinden?
5 Roxy lijkt de aanwezigheid van de agenten een groter probleem te vinden dan de dood van Arthur. De meeste mensen zouden in een vergelijkbare situatie reageren met ongeloof, verdriet, ontzetting. Roxy stelt dus in ieder geval andere prioriteiten dan ‘gewone’ mensen zouden doen.
6 Eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
Eigenzinnig/origineel, gesloten, onzeker/verlegen/bevangen + toelichting.
7 Eigen antwoord
en zijn:
de agenten, (de wasmachinereparateur,) Roxy’s dochter,
de oppas, Arthur. 
  • Wie zou je aanmerken als tegenspeler?
  • Omdat Roxy’s bijzondere karakter vooral aan het licht komt bij haar omgang met vreemden zou je kunnen zeggen dat de agenten in dit fragment haar tegenspelers zijn. Arthur zou ook in aanmerking kunnen komen (ook al is hij overleden), omdat hij blijkbaar een minnares had. Het zou logisch zijn dat Roxy’s verdere handelen daarop acteert.

Slide 9 - Tekstslide

Tekst 1 - personages
Noem karaktereigenschappen die je bij Roxy vindt passen en leg uit waarom:
  • Eigenzinnig/origineel, gesloten, onzeker/verlegen/bevangen + toelichting.

Slide 10 - Tekstslide

Stijl - metaforen en beeldspraak
Hoe denkt Roxy over vreemden?
• Ze houdt niet van vreemden in huis. Eerst zijn er de uren waarin ze op de vreemdeling wacht, dan is het huis al niet meer van haar. Als zo’n man eindelijk aanbelt en ze de deur opent, lijkt de zuurstof het huis te verlaten. […] Maar het gebeurt onder water, lang hou je het daar niet uit.
• Ongemerkt heeft ze haar adem ingehouden, nu hapt ze naar lucht, krijgt enkel water binnen en verslikt zich. De tranen zijn van de benauwdheid. Ze probeert te zeggen: ‘Het lukt niet,’ maar het lukt natuurlijk wel en niet veel later ademt ze in deze wereld, net als de anderen.
• Ook al kunnen ze alle drie in deze zelfde wereld ademen, het blijven vreemden en als vanzelfsprekend liegt ze tegen vreemden.

Slide 11 - Tekstslide

Stijl - metaforen en beeldspraak
Hoe denkt Roxy over vreemden?
Roxy houdt niet van vreemden in huis, omdat ze het gevoel heeft dat die haar ruimte in bezit nemen. Ze krijgt dan geen lucht meer en heeft het gevoel dat ze stikt; Roxy ervaart vreemden in huis als ‘verstikkend’.

Gedraagt ze zich ook zo naar hen toe?

Slide 12 - Tekstslide

Aantekeningen voor de boekencast/ je fictiedossier
Breng de hoofdpersoon en belangrijke bijpersonen in kaart.
(Is er een tegenspeler? Leg uit.)

Wat is volgens jullie het centrale conflict (motorisch moment) in het boek?

Slide 13 - Tekstslide

1.3 Perspectief (blz. 181)
Je leert:
1. verschillende soorten perspectief te onderscheiden
2. de werking van een onbetrouwbaar perspectief uit te leggen

Slide 14 - Tekstslide

1.3 perspectief
  • Lees de theorie op blz. 181

Slide 15 - Tekstslide

1.3 perspectief
  • Lees tekst 1
  • Wat is het perspectief?
  • Hoe is dit voor jou als lezer?

Slide 16 - Tekstslide

Aantekeningen voor de boekencast/ je fictiedossier
  • Welk perspectief heeft de schrijver in jullie boek gekozen?
  • Uit welk citaat blijkt dit?
  • Wat is het effect hiervan op jou als lezer?
  • Wisselt het perspectief in het boek?
  • Is het perspectief betrouwbaar? 

Slide 17 - Tekstslide