Stambomen

Stambomen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stambomen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. leerdoelen vandaag
  2. uitleg stambomen
  3. opdrachten maken
  4. herhalen leerdoelen
  5. afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- weet je wat een stamboom is
- kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de individuen hebben, welk gen dominant is en welk gen recessief is

Slide 3 - Tekstslide

Een stamboom

Slide 4 - Tekstslide

Stamboom
  1. je ziet wie van wie iemand afstamt.
  2. je ziet het fenotype van de familieleden.
  3. Een rondje is altijd een vrouw.
  4. een vierkantje is altijd een man.

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan
Met behulp van een stappenplan kun je
 achterhalen welk genotype gezinsleden hebben,

Hiervoor volgen we een stappenplan.

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan
stap 1: stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft, lees de legenda goed.
(fenotype is je uiterlijk, dus genotype + milieu) 

  • ouders: beide bruin haar 
  • kinderen: 2 kinderen hebben bruin haar, 1 dochter heeft blond haar

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
stap 2: stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype
  1. Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (bruin haar).
  2. Eén kind heeft een ander fenotype: zij heeft blond haar.
  3. De blonde kleur 'zat verstopt onder' de bruin haarkleur
Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen. Het genotype van dit kind is aa.

bb
?b
?b

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan
stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.

  • De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype. Bij deze personen geef je het dominante gen aan met B en laat je het andere gen open.
bb
Bb
Bb

Slide 9 - Tekstslide

Beide ouders hebben donker haar. Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Bb.

Omdat beide ouders heterozygoot zijn, kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar. Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.


Bb of bb

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken 3.4
1 t/m 6
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

mannen zijn een bolletje in een stamboom
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een homozygoot dominant genotype voor eigenschap G noteer je als
A
gg
B
Gg
C
GG

Slide 13 - Quizvraag

Sommige mensen hebben een gleuf in hun kin, bij anderen is de kin rond. Deze eigenschap is erfelijk bepaald.
In afbeelding 2 zie je een stamboom van een familie. Van de meeste personen is de vorm van de kin weergegeven.

Is het allel voor een ronde kin dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief

Slide 14 - Quizvraag

De erfelijke aanleg bepaalt of een koe roodbont is of zwartbont. Een koe en een stier, beide zwartbont en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. Deze nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is.
Je ziet in de afbeelding drie stambomen.

Welke stamboom kan de genotypen juist weergeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 15 - Quizvraag

huiswerk
lees 3.5 variatie

Slide 16 - Tekstslide