8.4 Bronnen: Water op aarde

Herhaling - Voedselcrisis?!
1. Noem 3 oorzaken voor de dreigende voedselcrisis.
2. Leg uit: Wat wordt er bedoeld met de ecologische voetafdruk van een persoon?
3. Leg uit: Hoe kan het dat er voor landbouwproducten die uit Nederland geëxporteerd worden, Braziliaans land gebruikt is?
4. Waarom dragen sommige duurzame energiebronnen bij aan de toenemende dreiging van een voedselcrisis?
5. Noem twee maatregelen die een voedselcrisis tegengaan. 

timer
3:00
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Herhaling - Voedselcrisis?!
1. Noem 3 oorzaken voor de dreigende voedselcrisis.
2. Leg uit: Wat wordt er bedoeld met de ecologische voetafdruk van een persoon?
3. Leg uit: Hoe kan het dat er voor landbouwproducten die uit Nederland geëxporteerd worden, Braziliaans land gebruikt is?
4. Waarom dragen sommige duurzame energiebronnen bij aan de toenemende dreiging van een voedselcrisis?
5. Noem twee maatregelen die een voedselcrisis tegengaan. 

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide


8.4 Bronnen: Water op aarde

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?
 
-  kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met de watervoetafdruk, (economische) waterschaarste en de waterbalans.
-  uitleggen hoe het watergebruik en waterschaarste elkaar beïnvloeden. 

Slide 3 - Tekstslide

Voor hoeveel procent bestaat het aardoppervlak uit water denk je?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel water gebruik een Nederlander direct per dag?

Slide 5 - Open vraag

Direct waterverbruik

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Aralmeer
Het Aralmeer, tussen twee landen in
Syr Darja
Amu Darja 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Leg in je eigen woorden uit waarom het Aralmeer steeds kleiner wordt.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wist jij dat er zoveel water wordt gebruikt voor al die producten? Wat verraste jou het meest?

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk deel 1
Maken volgende opdrachten van par. 8.4 
1 t/m 4

Slide 18 - Tekstslide

Watervoetafdruk
Beïnvloed door:
  1. Welvaart
  2. Eetgewoonten
  3. Klimaat
  4. Landbouwmethoden 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat is volgens jou de belangrijkste manier om waterverspilling tegen te gaan
A
Minder vlees eten.
B
Tweedehands kleren kopen
C
korter douchen.
D
Duurzame producten kopen.

Slide 23 - Quizvraag

Keurmerk 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Waterbalans
Waterbalans: 
Neerslag - verdamping

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk deel 2
Maken volgende opdrachten van par. 8.4 
5 t/m 8

Slide 28 - Tekstslide

Watertekort
Neerslag in MM
Potentiële verdamping
Wateroverschot

Slide 29 - Sleepvraag

Juist of onjuist? Sleep de uitspraak naar de juiste cirkel! 
Juist
Onjuist
Hoe meer neerslag er valt, hoe positiever de waterbalans.

Slide 30 - Sleepvraag

Juist of onjuist? Sleep de uitspraak naar de juiste cirkel! 
Juist
Onjuist
Behalve de neerslag speelt ook de temperatuur een belangrijke rol bij waterschaarste.

Slide 31 - Sleepvraag

Wat is de juiste definitie van voedselafdruk?
A
De hoeveelheid ruimte op aarde die wordt gebruikt door één persoon of een land
B
voedseltekorten en stijgende prijzen
C
Het vermogen van de natuur om mensen te voorzien in hun bestaan, zonder dat het natuurlijke evenwicht wordt verstoord.
D
het aantal hectares dat nodig is om voedsel te verbouwen per inwoner of per land

Slide 32 - Quizvraag

Korte- en lange waterkringloop

Slide 33 - Tekstslide

Neerslag
Verdamping
Grondwater
Condensatie
Transpiratie

Slide 34 - Sleepvraag

8

Slide 35 - Video

01:02
Het grootste gedeelte van het zoetwater is voor de mensen bereikbaar, het kleinste gedeelte zit in ijskappen, gletsjers en in de grond.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

01:38
Wat denk jij dat het gevolg kan zijn van het veelvuldig oppompen van grondwater?

Slide 37 - Open vraag

03:47
Wat zijn nadelen van stuwdammen?

Slide 38 - Open vraag

03:55
Waarom stijgt de vraag naar zoet water?

Slide 39 - Open vraag

04:48
Hoeveel % van al het zoete water denk jij dat er naar de landbouw gaat?
A
20
B
60
C
40
D
80

Slide 40 - Quizvraag

03:47
Wat zijn voordelen van stuwdammen?

Slide 41 - Open vraag

01:02
Van al het water op aarde
is ____% zoet water
A
0,25
B
2,5
C
22,5
D
25

Slide 42 - Quizvraag

01:02
Hoeveel % van het oppervlak van de wereld bestaat uit water?
A
51
B
61
C
71
D
81

Slide 43 - Quizvraag



Het geboorte- en sterftecijfer sterk worden beïnvloedt door het welvaartsniveau van een land. Een stijgende welvaart leidt tot een dalend sterfte- en geboortecijfer. 
    Het demografische transitiemodel vertelt ons dus hoe en waarom de bevolking groeit bij een stijgend welvaartsniveau.
    !
    Het Demografische Transitiemodel
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is het geval bij veel landen tijdens de middeleeuwen. Tegenwoordig kunnen we alleen nog de alleramste landen en indianenstammen die nauwelijks contact hebben met andere volken plaatsen in de eerste fase van het model.
    De omvang van de totale bevolking is redelijk klein.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door. Door deze economische groei is er meer geld beschikbaar voor de gezondheidszorg en scholing. Zo is er meer kennis over hygiëne en zijn er meer ziekenhuizen en artsen beschikbaar. Hierdoor daalt het sterftecijfer. Let op: Het geboortecijfer blijft nog wel hoog! Omdat er een (groot) verschil ontstaat tussen het sterfte- en geboortecijfer groeit de bevolkingsomvang. Er komen namelijk veel mensen bij (hoog geboortecijfer), maar er overlijden weinig mensen (dalend sterftecijfer). Veel landen in de Periferie kunnen worden geplaatst in deze fase.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe. Onder andere omdat het scholingsniveau hoger wordt, anticonceptie makkelijker beschikbaar wordt en steeds meer vrouwen werken daalt het geboortecijfer. Mensen krijgen vaak later (en dus minder) kinderen. De totale bevolkingsomvang neemt wel toe, maar als het geboortecijfer (ongeveer) gelijk wordt aan het sterftecijfer stopt de groei van de bevolking. Vooral landen in de Semi-Periferie bevinden zich in deze fase.
    3
    In de 4e fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. Er is veel medische kennis en mensen kiezen er voor om weinig (gemiddeld 2 a 3) kinderen te krijgen. Deze landen hebben een laag (rond de 10) sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. 
    4
    In de 5e en laatste fase van het model neemt de totale bevolkingsomvang af. Er zijn nog maar weinig landen die zich in deze fase van het model bevinden. Waarschijnlijk is Duitsland een van de weinige landen die zich in deze fase bevindt. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een Baby-Boom (er werden veel baby's geboren). Deze groep mensen wordt oud en begint te overlijden. Omdat deze groep zo groot is stijgt het sterftecijfer en het is mogelijk dat het sterftecijfer hoger ligt dan het geboortecijfer. Met andere woorden: Er vallen meer mensen af dan dat er bij komen. Hierdoor daalt de totale bevolkingsomvang. 
    5
    In de grafiek worden 5 fases onderscheiden, elk met zijn eigen kenmerken. Op de X-as (horizontale lijn) wordt de tijd weergegeven: hoe meer naar rechts, hoe verder in de tijd. Op de Y-as (verticale lijn) staat de waarde van het geboorte- & sterftecijfer weergegeven. De gele lijn laat het geboortecijfer zien en de zwarte lijn het sterftecijfer. De bruine lijn laat de totale bevolkingsomvang zien. Er is geen waarde gekoppeld aan de bruine lijn, omdat die per land natuurlijk verschilt. Het is vooral belangrijk om in de gaten te krijgen wanneer de bevolking sterk groeit. 
    Indonesie in het transitiemodel
    Indonesië maakt op dit moment een demografische ontwikkeling door die je kunt vergelijken met de situatie in Nederland vlak na de Tweede Wereldoorlog. In Nederland is de bevolking in die tijd ook sterk gegroeid. Alleen nam het geboortecijfer daarna sterk af, totdat de Nederlandse bevolking geen groei meer vertoonde. (fase 3)

    Ook in Indonesië neemt het geboortecijfer sterk af en uiteindelijk zal dit ook gelijk liggen aan het sterftecijfer. Het geboortecijfer daalt doordat de welvaart toeneemt en mensen ervoor zorgen dat ze een pensioen opbouwen. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk om kinderen te hebben die later voor je kunnen zorgen. Daarnaast werken en studeren er steeds meer vrouwen, waardoor huwelijken op latere leeftijd worden gesloten. Ook de religie is aan het moderniseren. Vroeger was het de heilige plicht van mensen om zoveel mogelijk kinderen te krijgen, tegenwoordig is het voor vele gezinnen in de stad niet zo praktisch en weegt dit zwaarder dan de religieuze achtergrond. Gelukkig is de medische zorg beter geworden, waardoor er minder kindersterfte is. De noodzaak om veel kinderen te nemen is eveneens hierdoor afgenomen. Tenslotte is de overheid zich er van bewust dat er een eind moet komen aan de enorme bevolkingsgroei. Er zijn verschillende reclamecampagnes gestart om gezinsplanning te stimuleren.

    Slide 44 - Tekstslide

    In welke fase van het demografisch transitie model zit de bevolkingsdiagram van Indonesië?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 45 - Quizvraag

    In welke fase van het demografisch transitie model zit Rusland in 2016?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 46 - Quizvraag

    Slide 47 - Link