Leren leren - toepassingsvragen 2 + inzicht




Leren leren 
-
toepassing 2 en inzicht
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudielessenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Leren leren 
-
toepassing 2 en inzicht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  • Terugblik
  • Uitleg nieuwe strategieën
  • Strategieën verwerken in het schema

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb al iets gedaan met de informatie van de vorige twee lessen.
0100

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wees voorbereid
i

Slide 4 - Tekstslide

Voor de docent:
Achterliggende gedachte bij 'Plan je leermomenten'

Vraag jezelf eens af?
Was de tijd korter dan je verwacht had?

Ongetwijfeld hadden alle leerlingen deze puzzel kunnen maken. Moeilijk was hij niet, maar door de te korte tijd werd het onmogelijk hem af te krijgen.
Hier is een vergelijking te trekken met veel leerlingen. Veel van hen beginnen te laat met leren. De tijdsdruk veroorzaakt stress, gehaast leren en gewoonweg tijdgebrek. Ze krijgen niet alle stof verwerkt. 

  • Plan je leermomenten! Door van te voren de stof goed te verdelen over korte leermomenten, zorg je voor overzicht.
  • Plannen in korte momenten zorgt ervoor dat je niet achter elkaar door blijft stampen en daarmee veel van het 'geleerde' weer kwijt raakt.
  • Studies wijzen uit dat korte leermomenten, variatie in leerstof en slaap belangrijk zijn voor de verwerking van de leerstof.
  • Korte momenten (25 minuten) werken beter omdat je hoofd daarna weer even rust nodig heeft (5 minuten). Het kan de stof verwerken en na de pauze is het weer fris voor nieuwe kennis.
  • Variatie zorgt ervoor dat je hersenen actief blijven en steeds weer terug moeten grijpen naar de voorkennis om de nieuwe stof weer goed te kunnen verwerken.
  • Tijdens de slaap wordt veel informatie verwerkt en opgeslagen. Geen nachten doorhalen, maar op tijd beginnen en genoeg nachtrust dus!
Strategie 1 - kraken
Wat doe je als je de betekenis van een woord niet weet? Vragen/opzoeken kan niet altijd en kost tijd.

Soms is het handig om een betekenis te kunnen raden: kraken.

Stap 1: Wat voor soort woord is het? (PV, OW, ZN, etc.)
Stap 2: Probeer uit de zin de betekenis te halen.
Stap 3: Let op de klank van het woord.
Stap 4: Kijk of het woord zelf aanwijzingen voor de betekenis bevat.
Stap 5: Let op het gebruik van leestekens in de zin.
''Rotterdam: The most vulnerable people in town - the very young - don't get the attention they deserve.''

  1. Het is een bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over people.
  2. De zin vertelt ons: 'mensen in de stad' + 'jonge mensen' + 'krijgen geen aandacht'
  3. De klank zegt nu niet zoveel.
  4. het stukje 'able' geeft aan dat het gaat om een eigenschap van iets/iemand.
  5. Het gedeelte dat tussen streepjes staat geeft een uitleg bij vulnerable people in town. Vulnerable is dus een eigenschap die hoort bij erg jonge mensen. 
Na het doorlopen van deze stappen en logisch nadenken kan je nu bedenken dat vulnerable 'kwetsbaar' (of zwak, weerloos) betekent. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 2 - Transformer
  • Transformeren is omzetten, veranderen, anders kijken van of naar de lesstof.

  • Bedenk zelf oplossingen bij voorbeelden uit de lesstof (dus iets doen naast de manier die je hebt aangeleerd met je docent).
Voorbeeld: Stel, je wilt een spaarrekeing openen met 5% rente. De opdracht is uit te rekenen hoeveel 5% van €200,- is. Dat doe je dan op de manier die je geoefend hebt. Als je de strategie Transformer toepast ga je verder kijken door bijvoorbeeld uit te rekenen hoeveel jaar je moet sparen om €5.000,- of €10.000,- te krijgen.

Aanpak: Maak variaties op de vaste volgorde van berekeningen. Verander de getallen bijvoorbeeld eens in hele grote of in hele kleine getaalen of pas de verhoudingen aan of neem negatieve in plaats van positieve getallen.

Je moet bijvoorbeeld oefenen met werkwoordspelling.
Aanpak: Zoek een stuk tekst, brief of e-mail op. Zet deze tekst om in de vereleden tijd in plaats van de tegenwoordige tijd of maak van de hij-vorm een tekst in de ik-vorm.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 3 - Regisseur
  • In het hoofdstuk dat je moet leren staan plaatjes. Maak hier in gedachten een filmpje van.

  • Koppel de teksten/de uitleg van de plaatjes aan het filmfragment.

  • Neem een plaatje in gedachten. Doe net alsof jij zelf in het plaatje staat, breng het tot leven! Bedenk dan wat je allemaal ziet, voelt, hoe je je beweegt, etc.

Neem een plaatje in gedachten. Doe net alsof jij zelf in het plaatje staat, breng het tot leven! Bedenk dan wat je allemaal ziet, voelt, hoe je je beweegt, etc.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 4 - Rekenstrategie 3B
  • Bij wiskundesommen staat vaak veel tekst. Het is handig om daar plaatjes bij te maken.

  • Voeg in vaste stappen beelden aan de som toe (meerdere delen van je hersenen worden zo geactiveerd). 

  1. Lezen: wat is de vraag/opgave. Onderstreep de getallen en omcirkel de rekensignaalwoorden.
  2. Beeld vormen: bedenk wat je hebt gelezen en hoe je opgave kan gaan oplossen.
  3. Bouwtekening maken: maak een schets of tekeningetje op papier, maak je beeld duidelijk!
  4. Besluiten: Lees de tekst opnieuw, haal de gegeven eruit die je nodig hebt, zet die gegevens in je tekening. Besluit nu wat je in welke volgorde gaat doen.
  5. Uitvoeren: maak de opgave.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 5 - 25-woordensamenvatting
  • Haal de belangrijkste informatie uit de tekst.

  • Door maar 25 woorden te gebruiken, kan je alleen de hoofdzaken opschrijven en kom je tot de kern.

  • Je ontdekt ook wat je nog mist aan kennis over het onderwerp.
Gebruik twee kleuren markeerstiften. 
  1. Lees de tekst heel goed door. 
  2. Markeer de hoofdzaken die kent en begrijpt met kleur 1 en markeer de hoofdzaken die je niet kent/begrijpt met de andere kleur (achterhaal wel de betekenis van onbekende begrippen).
  3. Bekijk vervolgens de gekleurde hoofdzaken en maak daarvan een samenvatting van maximaal 25 woorden. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 6 - Eigen woorden
  • Vertel de lesstof hardop na in je eigen woorden (dus zonder moeilijke begrippen). Doe net alsof je tegen een publiek praat.

  • Probeer in gewone taal uit te leggen wat je hebt geleerd. Het helpt jou de leerstof beter te begrijpen.

  • Je gebruikt nu namelijk beide hersenhelften en deze vorm dwingt jou om één leerniveau hoger te denken.
Een voorbeeld van werkwijze 1.
In het midden schrijf ik op Agora. Daaromheen schrijf ik op marktplein, rechtspraak, nijverheid, scholen, winkels, handel, politiek, stadstaat,... 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 7 - De eik
  • Manier van leren om kennis op te slaan en weer terug te halen.

  • Werken met sleutelwoorden en begrippen.

  • De hoofd- en bijzaken noteer je enkele woorden en je zet ze in een bepaalde structuur (van hoog naar laag, van hoofdlijn naar detail, etc.)

  • Gebruik woorden en beelden.

  • Je overziet in één oogopslag alle informatie en je ziet welke begrippen bij elkaar horen. 
Maak een schema met bovenaan de hoofdonderwerpen.
Hieronder zet je de deelonderwerpen en trek je lijnen.
Hoe verder je naar beneden gaat, hoe meer je op detail- en voorbeeldniveau komt. Hoger in het schema staan de meest algemene begrippen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 7 - Markeren met kleuren
  • Door met verschillende kleuren te markeren kunje hoofd- en bijzaken van een tekst herkennen.

  • Jouw gedachten verwerken de tekst dan beter en sneller (door kleuren gebruik je meerdere delen van je hersenen).


Geef iedere kleur een betekenis en gebruik die kleuren steeds op dezelfde manier. Bijvoorbeeld:

  • Geel gebruik je om alle tussenkopjes en de antwoorden op de leerdoelen in de tekst te markeren.
  • Oranje gebruik je voor voorbeelden bij elk kernpunt.
  • Groen voor alle oorzaak/gevolg verbanden
  • Blauw alle getallen
  • Roze alle (reken)signaalwoorden 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 8 -
W-vragen
  • Gebruik alle vragen die beginnen met een W om te leren:
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Op Welke Wijze? (=Hoe?)

  • Handig als je snel wilt weten hoe een tekst in elkaar zit. Zorgen voor overzicht. 

Bij het leren van vaktaal (begrippen):
1. Zoek in je het hoofdstuk dat je moet leren naar vaktaal.
2. Ken je de betekenis van de woorden?
3. Begrijp je echt wat ze betekenen en waarom ze belangrijk zijn?
4. Kan je de begrippen gebruiken als je iets uit moet leggen?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 9 - OV-SLIM
  • Overzie: lees titel, tussenkopjes, bekijk afbeeldingen, lees de vragen, eerste en laatste alinea en eventueel een samenvatting).
  • Vraag: maak vragen van de titel en de tussenkopjes, maak vragen bij stukjes van de tekst (welke vragen kan je verwachten?)

  • Schrijf: zet de vragen in je eigen woorden.
  • Lees: beantwoord de gemaakte vragen in je hoofd en lees de tekst nog een goed (feiten, meningen, dikgedrukte woorden).
  • Integreer: beantwoord je eigen vragenmarkeer hoofdzaken, maak werkboek opdrachten (nog eens), maak schema's, etc.
  • Meet: wat is het doel van de tekst, ben je het eens met de tekst, zijn er argumenten, wat vind jij ervan, wat wil je nog meer weten?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 10 - probleemoplossend rekenen
  1. Begrijp het probleem: wat wordt er echt gevraagd en heb je de vraag begrepen?
  2. Vereenvoudig de getallen: soms wordt een soms duidelijker als je met andere getallen rekend. 
  3. Maak de som andersom: werkvanuit het antwoord terug, dan doorloop je alle stappen.
  4. Gebruik andere, rare getallen: soms vindt je de oplossing  door met rare getallen te werken (0 of 1 mil).
  5. Draai om: maak positieve getallen een negatief of draai symbolen eens om.
  6. Vervang woorden: vervang woorden uit de opgave (je moeder voor persoon X o.i.d.). 
  7. Wat als...? Wat gebeurt er als je lastige getallen gaat verhogen of verlagen (4x25 = 1x100)
  8. Maak plaatjes in je hoofd: probeer je bij een verhaaltje voor te stellen hoe iets eruit ziet.
  9. Maak een grafiek of afbeelding: probeer het probleem uit te tekenen in een schema, tekening, grafiek.
  10. Vergelijk: is een lastige wiskunde som met iets anders te vergelijken? Dat helpt vaak.
  11. Begin ergens: soms moet je gewoon ergens beginnen en niet alleen naar het probleem staren.
  12. Vind uit: probeer verschillende aanpakken, als een aanpak niet werkt is dat ook goed.
  13. Ga terug naar het begin: vraag je af, wat weet je al en wat gaat goed? Durf ook opnieuw te beginnen.
  14. Houd alles open: vaak zijn er meer manieren om tot een oplossing te komen, blijf niet vast zitten op 1 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 11 -
Transfer
  • Teksten omzetten in schema's

  • Hoofd- en bijzaken onderscheiden.

  • Gebruik ook opsommingstekens, cijfers en symbolen.

  • Verbanden geef je aan met pijlen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategie 12 - Hoeden
  • Kritisch naar een tekst kijken, vanuit meerdere standpunten. 

Wit: zoek de feiten op. Wat moet je weten, wat weet je al en wat moet je nog uitzoeken?
Rood: welk gevoel kreeg je bij het lezen, wat vind, voel en denk je echt?
Zwart: kritisch denken, klopt het wel en kan dit wel? Kijk naar 'negatieve' kanten. 
Geel: positief denken, hoe kan je iets laten werken en wat zijn de voordelen. 
Groen: creatief denken en zoeken naar nieuwe ideeën.  Zoek naar andere mogelijkheden.
Blauw: gericht op structeren en vaste werkwijze. Conclusie of samenvatting.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Na deze les, 
wil ik de volgende strategie zeker gaan proberen...
Strategie 1 - Kraken
Strategie 2 - Transformer
Strategie 3 - Regisseur
Strategie 4 - Rekenstrategie 3B
Strategie 5 - 25-woorden- samenvatting
Strategie 6 - Eigen woorden
Strategie 7 - Markeren met kleuren
Strategie 8 - W-vragen
Strategie 9 - OV-SLIM
Strategie 10 - probleemoplossend rekenen

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies