BS 4.5: De organen voor vertering

BS 4.5: De organen voor vertering
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 4.5: De organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Terugblik basisstof 4.4
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg basisstof 4.5
  4. Opdrachten maken
  5. Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik BS 4.4
  1. Van waar tot waar loopt het verteringsstelsel?
  2. Wat is vertering?
  3. Welk onderdeel wordt gemaakt in verteringsklieren en bevat enzymen?
  4. Wat voor stoffen zijn enzymen en wat is de functie?
  5. Wat is darmperistaltiek?


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt van de delen van het verteringsstelsel de kenmerken en functies noemen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Schrijf mee!

Slide 6 - Tekstslide

Mondholte
Vertering begint in de mondholte
  • Door kauwen wordt voedsel kleiner gemaakt.
  • Speekselklieren (1) produceren speeksel
  • Slikken gaat gemakkelijker

Speeksel bestaat uit:
  • Water
  • Slijm --> verhoogt glijbaarheid
  • Enzym --> verteert zetmeel

Slide 7 - Tekstslide

Keelholte
Met je tong duw je het voedsel vanuit de mondholte in de keelholte

  • Neusholte wordt afgesloten door huig.
  • Luchtpijp wordt afgesloten door strotklepje.

Slide 8 - Tekstslide

Slokdarm (2)
Door de darmperistaltiek wordt het voedsel door de slokdarm richting de maag vervoert

Slide 9 - Tekstslide

Maag (3)
Is een tijdelijke opslagplaats van je voedsel (2 tot 4 uur)
Maagsapklieren produceren maagsap
Maagsap bestaat uit:
  • Water
  • Zoutzuur
  • Enzymen --> vertering eiwitten

Afgesloten met maagportier (4), dit is een kringspier die kleine hoeveelheden voedsel naar de twaalfvingerige darm door laat.

Slide 10 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm (5)

  • Net zo lang als 12 vingers breed
  • Afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier monden uit in de twaalfvingerige darm


Slide 11 - Tekstslide

Alvleesklier (6)
Produceert alvleessap

Alvleessap bestaat uit:
  • Water
  • Enzymen --> vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 12 - Tekstslide

Lever (7) – Galblaas (8)
  • De lever produceert gal
  • Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas
  • Via de galbuis komt het gal in de twaalfvingerige darm

Gal emulgeert vetten (grote vetdruppels worden klein)
Gal is dus geen verteringssap!


Slide 13 - Tekstslide

Dunne darm (9)
Ongeveer 8 meter lang (2,5 cm in diameter)

In de wand liggen darmsapklieren produceren darmsap:
  • Water
  • Enzymen --> vertering van eiwitten en koolhydraten

Sterk geplooide darmwand (darmplooien) vergroot de oppervlakte.


Slide 14 - Tekstslide

Dunne darm (9)
Op de darmplooien zitten uitstulpingen --> de darmvlokken
In de darmvlokken zitten bloedvaten

De wand van de darmvlokken en de bloedvaten is 1 cellaag dik --> stoffen makkelijk uitwisselen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Blinde darm – wormvormig aanhangsel
Blinde darm = de plaats waar de dunne darm overloopt in de dikke darm.
Wormvormig aanhangsel is ontstoken bij een blindedarmontsteking en kan verwijderd worden.

Slide 17 - Tekstslide

Dikke darm (10)
  • Ongeveer 1,5 meter lang (6,5 cm in diameter)
  • Door alle verteringssappen die erbij komen bevat de brij veel water. 
  • Water moet terug gehaald worden: doet de dikke darm.


Slide 18 - Tekstslide

Dikke darm (10)
  • Hierin zitten veel bacteriën die zich voeden aan cellulose (celwanden planten)
  • Wij maken geen enzymen aan wat cellulose kan verteren, dat doen de bacteriën voor ons.
  • Daarbij komt glucose vrij en gas

Slide 19 - Tekstslide

Endeldarm (11)
  • Verzamelen en tijdelijk opslaan van onverteerbare voedselresten (= ontlasting)
  • Endeldarm is afgesloten met een kringspier: de anus (12).


Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten maken (K)
BS 4.4: opdrachten 30, 32 t/m 34
BS 4.5: opdrachten 35 t/m 37, 39, 40, 42

Slide 21 - Tekstslide

Opdrachten maken (GT)
BS 4.4: opdrachten 29 t/m 32
BS 4.5: opdrachten 33 t/m 36, 38, 40

Slide 22 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Noem de organen en kort hun functies!

Slide 23 - Tekstslide