Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden uit deze tekst schrijf je met een hoofdletter?

Schrijf de woorden op je wisbordje MET een hoofdletter.

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord in deze tekst is een samenstelling?

Schrijf het woord op je wisbordje

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden zijn werkwoorden?
Tip: het zijn er 3.

Schrijf de werkwoorden op je wisbordje.

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden zijn lidwoorden?
A
huis, aap, noot
B
is, zegt, slaapt
C
de, het, een
D
allemaal

Slide 5 - Quizvraag

Hoe herken je een lidwoord?
  • de, het, een
  • het lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord
  • het lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Een woord voor:
A
Een mens
B
Een dier
C
Een ding
D
Allemaal

Slide 7 - Quizvraag

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?

  • Het zelfstandig naamwoord is een mens, dier of ding
  • Je kunt er een lidwoord voor zetten 

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn in deze zin de zelfstandig naamwoorden?

A
vliegt, lucht
B
piloot, vliegtuig, lucht
C
piloot, door
D
de, het, de

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn in deze zin de lidwoorden?

A
vliegt, lucht
B
vliegtuig, door, lucht
C
de, het, de
D
piloot, vliegt, door

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
geen een

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel lidwoorden zie je in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

In stilte...
  • Open je werkboek op blz. 30
  • Leg je dicteeschrift klaar
  • Pak je potlood en gum

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
een

Slide 14 - Quizvraag