H3 herhalen

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.

Slide 1 - Quizvraag

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet mee beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 2 - Quizvraag

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig.

II: Een vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
2 is onjuist, 1 is juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40

Slide 4 - Quizvraag

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de cirkeldiagram.

Uit welk land importeren we het meest?
A
Duitsland
B
België
C
China
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 6 - Quizvraag

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 7 - Quizvraag

Bij een cirkeldiagram betekent een volle cirkel:
A
360 %
B
100 %
C
Hangt er vanaf

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 18
Hans heeft een klussenbedrijf met 2 mensen in dienst
Peter is leraar economie op de middelbare school
Lynn is hoofd van groeteafdeling in de supermarkt
Werkgever
Werknemer

Slide 9 - Sleepvraag

Vraag 22:
Waarom begin je een nieuwe baan vaak met een proeftijd
A
Dan kan de werkgever kijken of je het werk goed uitvoert
B
Dan kun je kijken of de baan wel iets voor jou is
C
A en B samen zijn het juiste antwoord

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 23
Je werkt als het bedrijf je nodig heeft
Een baan voor en afgesproken tijd
Een baan voor onbepaalde tijd
Vaste baan
Tijdelijke baan
Flexibele baan

Slide 11 - Sleepvraag

Noem een voorbeeld van geschoold werk

Slide 12 - Woordweb

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 13 - Quizvraag

Nettoloon =
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon

Slide 14 - Quizvraag

Deze wet regelt de werk- en rusttijden.
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet

Slide 15 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Het minimumloon is voordelig voor werkgevers.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Je verdient € 2.757 bruto per maand. De inhoudingen zijn 34,8%.
Bereken het nettoloon.

Slide 17 - Open vraag