Oefentoets cito rekenen M7

Hoeveel kaartjes zijn er ongeveer verkocht?
A
700
B
900
C
800
D
1000
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hoeveel kaartjes zijn er ongeveer verkocht?
A
700
B
900
C
800
D
1000

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is nu vijf voor half acht 's avonds.
Wat is de juiste tijd?
A
17:25
B
19:25
C
18:25
D
20:25

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nina koopt een nieuwe fiets. De fiets kost € 500,- Nina krijgt 10% korting. Hoeveel korting krijgt Nina?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In dit buisje zit 50 cl vloeistof.
Hoeveel ml is dat?

A
5
B
500
C
50
D
5000

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schapenkooi is 15 meter lang en 10 meter breed.
Hoeveel meter hek heeft de boer moeten
kopen om het te maken?
A
50 m
B
150 m
C
1.500 m
D
15.000 m

Slide 5 - Quizvraag

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.
Een aquarium heeft
hoogte 3dm
lengte 3dm
breedte 4dm
Wat is de inhoud?
A
48dm³
B
36dm³
C
9dm³
D
10dm

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oma bestelt uiteindelijk 50 m2 vloer. Hoeveel dm2 is dat?
A
50
B
500
C
5000
D
0.5

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spreek je dit getal uit?
23478
A
drieëntwintig duizend vier zeven acht
B
twee duizend vierendertig honderd achtenzeventig
C
drieëntwintigduizend achtenzeventig honderd vier
D
drieëntwintigduizend vierhonderd achtenzeventig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is gekleurd?
A
100%
B
25%
C
75%
D
50%

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is gekleurd?
A
100%
B
25%
C
75%
D
50%

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij het precentage?
A
3/4
B
1/4
C
1/5
D
1/10

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke keersom hoort erbij?
180 : 10 = ....
A
10 x 18
B
180 x 10
C
180 : 10
D
180 x 1

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de oppervlakte van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kwart voor 3 's nachts
A
03:15
B
02:45
C
15:15
D
14:45

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De man aan de rechterkant is 2.20 m
hoeveel cm lang is hij?
A
22 cm
B
2.200 cm
C
22.000 cm
D
220 cm

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

82 km=.....dam
A
8.900
B
876
C
879
D
8.200

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De inhoud van welke fles past precies in de kubieke decimeter?
A
De 0,25 liter fles
B
De 0,5 liter fles
C
De 1,0 liter fles
D
De 1,5 liter fles

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies