Suïcide & automutilatie

Suïcide & Automutilatie 
VP4 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Suïcide & Automutilatie 
VP4 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je hebt meer kennis rondom het thema suïcidaliteit.
- Je kan signalen van suïcide herkennen.
- Je weet hoe je het gesprek aan kunt gaan over suïcide.
- Je hebt meer kennis over het onderwerp automutilatie. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
- Vertrouwelijkheid
- Maak je je zorgen? -> Hulp zoeken zeer belangrijk!
- Openheid maar zonder dwang

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denken jullie aan bij het onderwerp suïcidaliteit?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers
In 2023 hebben 1 862  mensen een einde aan hun leven gemaakt. 
Gemiddeld vijf mensen per dag plegen zelfmoord.
2019:
Jaarlijks denken zo'n 410.000 mensen aan zelfmoord.
Ieder jaar doen 94.000 mensen in Nederland ook daadwerkelijk een poging om zichzelf te doden.
2019 overleden 1.232 mannen tegenover 579 vrouwen.
Vrouwen doen gemiddeld meer suïcidepogingen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Suïcide
  • Bij een ‘geslaagde’ suïcide is de patiënt overleden.
  • Impact op medepatiënten, naasten en hulpverleners is groot.
  • Een suïcide kan sluimerende doodwensen van medepatiënten actueel maken.
  • Een poging suïcide wordt tentamen suïcide genoemd.





Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Erover praten brengt mensen op het idee om zich te suïcideren.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Er rust nog altijd een taboe op praten over suïcidaal gedrag en een stigma op het zoeken van hulp. Terwijl praten over suïcidale gedachten de eerste stap is naar hulp en herstel. Mensen met suïcidale gedachten willen vaak niet dood, ze willen dat hun donkere gedachten stoppen. Door erover te praten word je nuchterder in je denken en word je rustiger. Het taboe dat rust op suïcidale gedachten willen we doorbreken met campagnes, verantwoorde en veilige berichtgeving in de media, (online)-training en het verspreiden van hoopvolle ervaringsverhalen.
Achtergrond
  • Komt voort uit een situatie die als ondraaglijk voelt, vaak door een psychiatrische ziekte. Bijvoorbeeld door een ernstige depressie.
  • Gedachte aan zelfdoding kan heel beangstigend zijn voor de patiënt.


Suïcidale mensen willen niet dood, ze willen van de pijn af (wanhoop).


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ontstaan zelfmoordgedachten?
Stress, zoals grote problemen, pijn of verlies liggen aan de basis van zelfmoordgedachten. Het omgaan met stressfactoren hangt af van de mate van kwetsbaarheid, namelijk de veerkracht en mentale vaardigheden waarover iemand beschikt.
De hoeveelheid stress en de mate van kwetsbaarheid kunnen het ontwikkelen van zelfmoordgedachten verklaren.
Stressfactoren zijn ingrijpende levensgebeurtenissen die de persoon emotioneel kunnen belasten. De een reageert koeler of laconieker op stress dan de ander. Hoe kwetsbaarder je bent, des te lastiger is het om met stress om te gaan.
Als er geen goede balans is tussen de draaglast (stress) die men ervaart en iemands draagkracht (kwetsbaarheid), kan men het gevoel krijgen klem te zitten. Dan worden problemen, verdriet of pijn ervaren als ondraaglijk, onoplosbaar en oneindig. Iemand voelt zich niet in staat om problemen op te lossen (hopeloos voelen), en men denkt dat anderen ook niet kunnen helpen (hulpeloos voelen).
De wanhoop is groot en zelfmoord voelt dan als de manier om hieruit te ontsnappen.
Suïcidaal gedrag heeft doorgaans dus een functie:
Het ontsnappen aan innerlijke pijn die als ondraaglijk wordt ervaren
En het ontsnappen aan problemen die onoplosbaar en oneindig lijken
Wanneer de stress/draaglast te groot is en het leven te zwaar is om te dragen, kan de gedachte aan zelfmoord een uitweg lijken. Het fantaseren over zelfmoord kan dan al wat opluchting geven. Het geeft immers een gevoel van autonomie en regie: het gevoel zelf in de hand te hebben wanneer je het lijden kunt laten stoppen. Suïcidaal gedrag is soms een logische oplossing: wie niet leeft, kan ook niet lijden.
Het hebben van zelfmoordgedachten is daarmee tevens een vorm van zelfbescherming, hoe raar dat ook klinkt: de wetenschap dat je altijd nog uit het leven kan stappen als je problemen echt te zwaar worden, maakt dat je je problemen beter kan dragen of volhouden (dus langer leven). Dat biedt weer meer ruimte om hulp te vinden.
Bedenk: zelfmoord is een definitieve oplossing voor problemen die doorgaans tijdelijk zijn. Daarom is het zo belangrijk om samen te kijken naar adequate hulp.
Achtergrond voor trainers
Noem de belangrijkste factoren die aansluiten en herkenbaar zijn voor de doelgroep waar je bij traint. Het is niet de bedoeling alle onderstaande factoren te benoemen.
Stressfactoren
Er zijn een aantal factoren die bij gevoelige mensen vaker aanleiding geven tot suïcidaal gedrag. Dit zijn:
(Dreigend) verlies van relaties, rollen, baan, status, of “gezicht”, gezondheid
Ingrijpende gebeurtenissen: huiselijk geweld, detentie, schulden, pesten, scheiding
Hoogoplopende of slepende conflicten met andere mensen of instanties
Krenkende of vernederende ervaringen waarin iemand in zijn waardigheid wordt geraakt
Psychiatrische symptomen zoals het lijden aan depressie, angst, psychose en slapeloosheid
Lichamelijke pijn of emotionele pijn
Blijvende lichamelijke of geestelijke beperkingen of klachten, of een ongeneeslijke ziekte
Moeite met seksuele geaardheid
 
Kwetsbaarheidsfactoren hebben invloed op de draagkracht
De volgende kenmerken spelen een rol bij de kwetsbaarheid om suïcidaal te reageren. Met andere woorden: mensen die kwetsbaar zijn, hebben vaak een of meer van de volgende eigenschappen:
Snel denken in zwart/wit en goed/fout en redeneren in of/of. ‘Of mijn vrouw komt bij me terug, of ik pleeg zelfmoord’
Heftig reageren op tegenslagen of teleurstelling/krenking
Gevoelig zijn voor (dreigende) afwijzing, vernedering of verlies
Moeite hebben met seksuele geaardheid
Ervaren van veel schaamte
Een selectief geheugen hebben voor narigheid. Dit geeft weinig vertrouwen in de toekomst
Niet goed zijn in het rationeel oplossen van problemen. Snel overzicht verliezen, hoofd- en bijzaken minder goed kunnen scheiden en zaken niet goed op een rijtje krijgen
Meer vertrouwen hebben in oplossingen die van buiten komen, dan in oplossingen zelf kunnen vinden. Ontmoedigd zijn in het vermogen om zichzelf te kunnen redden
Daarnaast spelen mee:
Biologische factoren: geslacht, familiaire (erfelijke) belasting, aanleg voor depressie
Psychologische en psychiatrische factoren (persoonskenmerken): o.a. persoonlijkheidsstoornissen, perfectionisme, faalangst, leeftijd (risico neemt toe met de leeftijd), vroeg lichamelijk of seksueel misbruik
Sociale factoren: voelt iemand zich verbonden met anderen? Is er een sociaal steunsysteem? Gezinsfactoren kunnen beschermend zijn, maar ook stressvol. Hoe wordt er in het gezin omgegaan met emoties, welke mate van steun ervaart iemand. Welke mate van verbondenheid ervaart iemand met gezinsleden?

- Het hebben van een psychiatrische stoornis
- Gebruik van drugs en alcohol
- Start antidepressiva
- Eerdere suïcidepoging
- Suïcide op de afdeling of bij naasten
- (plotselinge) verbetering in toestandsbeeld
- Ingrijpende gebeurtenissen
- Verlieservaringen

- Mannen (oudere) 
- Impulsiviteit 
- Werkloosheid 
- Detentie 
- Lichamelijke ziekte/pijn 
- Slaapstoornissen 

Slide 13 - Tekstslide

Risicofactoren
2

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthoud: het leven is de verantwoordelijkheid van de patiënt!
  • Stel de vraag: denk je weleens aan zelfmoord?
  • Beloof geen geheimhouding, beloof zorgvuldigheid. Het is te zwaar om zo’n geheim alleen te dragen.
  • Erken de pijn/verdriet/angst/boosheid, laat iemand vertellen over wat er is gebeurd in zijn leven. Oordeel niet.
  • Vraag door hoe vaak deze gedachten er zijn. Hoe concreet zijn deze gedachten? Is er een concreet plan en/of datum? Zijn er middelen binnen handbereik?
  • Maak samen een inventarisatie van de naasten. Vraag wie in zijn omgeving al weet van deze gedachten en vraag of de persoon al ergens in zorg is (in dat geval kan de persoon daar misschien met spoed gezien worden).



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Probeer het netwerk te vergroten: vraag aan wie hij het verder zou kunnen vertellen (denk aan ouders, familie, vrienden, huisarts).
  • 113 zelfmoordpreventie
  • Overleg met collega’s over de te nemen stappen. Hoe concreter de antwoorden op de vragen naar een plan en datum (vandaag of morgen), des te acuter is de situatie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als jij niet weet wat ik moet doen? Wat moet ik dan?

  • Welke gevoelens komen er bij jou naar boven? 

Slide 20 - Tekstslide

Tegenoverdracht: de gedachtes en gevoelens die een hulpvrager oproept bij de hulpverlener
Angst: zelf niet meer goed kunnen mentaliseren, angst voor suïcide.
Onmacht: Je voelt je veel te verantwoordelijk voor het lijden van de ander.
Boosheid, irritatie: Verwijzen.

Ga naar 113.nl en beschrijf hieronder wat je hebt gevonden wat jou als zorgmedewerker zou kunnen helpen.
timer
10:00

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke interventies kan je als vpk inzetten bij automutilatie?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
Tip?
Top?
Wat heb je geleerd?
Wat zou je nog willen weten? 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies