In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Goedemorgen!
Ga op je eigen plek zitten.
Leg je iPad dicht op de hoek van je tafel.
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Aan het einde van de les heb je geoefend met werkwoordsvormen.
Aan het einde van de les kun je de tijdproef toepassen.
Aan het einde van de les herken je het hele werkwoord en het voltooid deelwoord in een zin.
Slide 2 - Tekstslide
Persoonsvorm (pv)
In iedere zin staat een persoonsvorm (pv).
De persoonsvorm verandert als je de zin in een andere tijd zet.
Als er meer werkwoorden in een zin staan, vind je de pv door de zin in een andere tijd te zetten.
- Ik wil bij Bart logeren. Ik wilde bij Bart logeren.
Slide 3 - Tekstslide
Zet de zin in een andere tijd. Ik ga winkelen in Leiden.
Slide 4 - Open vraag
Welk woord verandert er door de tijdproef?
Amira valt in slaap na het sporten.
A
Sporten
B
Slaap
C
Valt
D
Na
Slide 5 - Quizvraag
Het hele werkwoord (hele ww)
Dit is de vorm van het werkwoord zoals het in een woordenboek staat.
Dit werkwoord kun je niet veranderen met de tijdproef.
- Ik wil bij Bart logeren. Ik wilde bij Bart logeren.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het hele werkwoord in de zin?
Ik ga vanmiddag tennissen.
A
Tennissen
B
Ga
C
Vanmiddag
D
Ik
Slide 7 - Quizvraag
Verandert het hele werkwoord door de tijdproef?
A
Nee
B
Ja
Slide 8 - Quizvraag
Voltooid deelwoord (vdw)
Dit is de vorm van het werkwoord die bij een persoonsvorm van hebben, worden of zijn in de zin staat.
- Ali heeft zijn broer gebeld. (hebben)
- Ali wordt door zijn broer gebeld. (worden)
- Ali is door zijn broer gebeld. (zijn)
Slide 9 - Tekstslide
Wat is in deze zin het vdw? Roos heeft gisteren stamppot gegeten.
A
Heeft
B
Gisteren
C
Roos
D
Gegeten
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke vormen van de pv staat het vdw in een zin? (meerdere goede antwoorden)
A
Hebben
B
Worden
C
Kunnen
D
Zijn
Slide 11 - Quizvraag
Aan de slag!
Opdracht: 7 + 8 + 10 + 11 + 12 (vanaf blz. 82)
timer
20:00
Slide 12 - Tekstslide
Uitleg herhaling
Noem bij iedere zin de pv en het vdw, leerlingen moeten links in het lokaal gaan staan als zij denken dat het de pv is en rechts als zij denken dat het het vdw is.