Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
week 2, werkwoordsvervoegingen, vt, tt, ik -vorm, pv, werkw gezegde, werkwoord, voltooid deelwoord, onderwerp
Taalverzorging en schrijfvaardigheid
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taalverzorging en schrijfvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen week 2
Je weet hoe en wanneer je een werkwoord moet vervoegen.
Je herkent verleden tijd en tegenwoordige tijd.
Je kan de persoonsvorm in een zin herkennen.
Je weet wat het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een tekst is.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling werkwoorden (ww)
Een
werkwoord
geeft aan wat iemand of iets doet of wat er gebeurd.
dus:
- een activiteit als lopen, springen, maken.
maar ook:
zijn, worden, hebben, mogen, kunnen.
Slide 3 - Tekstslide
Vervoegen betekent:
Werkwoorden veranderen
van vorm
en
werkwoorden kunnen
van tijd
veranderen.
- Tegenwoordige tijd
- Verleden tijd
Online hoofdstuk 4, grammatica opdracht 3,4, en 5.
Slide 4 - Tekstslide
Werkwoordsvormen
Het werkwoord (ww) kan verschillende vormen hebben:
Ik bel
Ik zal hem bellen
Ik heb hem gebeld.
Slide 5 - Tekstslide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is
altijd een werkwoord
en
elke zin heeft minstens 1 persoonsvorm!
Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm.
Slide 6 - Tekstslide
Tijdproef
Je kan de persoonsvorm vinden door de tijd in de zin te veranderen.
Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm.
Ik wil bij Jos logeren -> Ik wilde bij Jos logeren.
"wil" is hier de persoonsvorm.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
A
Een persoon
B
Geen werkwoord
C
Altijd een werkwoord
D
Een voltooid deelwoord
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank.
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 10 - Quizvraag
Opdrachten pv
Online hoofdstuk 4, grammatica, opdracht 8.
Slide 11 - Tekstslide
Hele werkwoord en voltooid deelwoord.
Behalve de pv kunnen er nog meer werkwoorden in een zin staan:
- Hele werkwoord: kan je niet van vorm veranderen met de tijdproef -> dat kan alleen de pv.
- Voltooid deelwoord: dit is een werkwoord dat bij de pv van hebben, worden of zijn in de zin staat. Begint vaak met ge-...
Slide 12 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde =
de persoonsvorm en alle andere werkwoorden
in de zin.
Suzan zit aan haar bureau (wwg= zit)
Hij moet Engelse woordjes leren
(pv is moet, wwg= moet leren)
Online: hfdst. 4, gramm, opdracht 15 en 16.
Slide 13 - Tekstslide
Ww vervoegen:
ik - vorm
Vervoegen = van vorm veranderen.
De
ik-vorm
is meestal het hele werkwoord zonder
-en
Fietsen -> ik fiets
Leven -> ik leef
Bakken -> ik bak
Online hoofdstuk 4, spelling, opdracht 22
Slide 14 - Tekstslide
Pv in de tegenwoordige tijd (tt)
Pv is het werkwoord dat je in een zin van tijd kan laten veranderen.
Enkelvoud: hij/ jij/ u:
ik-vorm + t
(als de ik-vorm eindigt op een t, geen extra t) hij dans
t
hij kar
t
zij word
t
Meervoud: wij:
hele werkwoord
wij dansen
Als jij of je achter de persoonsvorm staat,
laat je de t weg
. Je schrijft dan de ik-vorm
Blijf jij? Vind je?
Slide 15 - Tekstslide
Het onderwerp
Het onderwerp is de WIE of WAT iets doet.
Je stel de vraag:
Wie/ wat + pv = het onderwerp.
De jongen gaat naar school
De persoonsvorm = gaat
Wie gaat (naar school?)
Onderwerp = de jongen
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 18 - Quizvraag
online opdrachten
Online: hfdst. 4, spelling, opdracht 26 en 27
Slide 19 - Tekstslide
Ik weet wat de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde in een zin is.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van
Slide 20 - Quizvraag
Ik weet wat een werkwoord en een voltooid deelwoord is.
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quizvraag
Ik kan het onderwerp in een tekst vinden.
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
week 2, werkwoordsvervoegingen, vt, tt, ik -vorm, pv, werkw gezegde, werkwoord, voltooid deelwoord, onderwerp
11 dagen geleden
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mei 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
1m werkwoordspelling
Februari 2021
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
(herhalingsles) Werkwoordspelling
April 2020
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
November 2020
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
November 2019
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Diff uur. Werkwoordspelling
April 2022
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Taalverzorging klas 1 (herhalingsles)
Juni 2022
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1