In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4GM H.O. Hoofdstuk 1 per 1 deel 3
Slide 1 - Tekstslide
Gevolg 3.
De koning verliest zijn macht. - De koning is vanaf nu gebonden aan de grondwet = constitutionele monarchie
Slide 2 - Tekstslide
Gevolg 3.
Die macht wordt beperkt door ministeriële verantwoordelijkheid. De minister is verantwoordelijk voor alles wat de koning doet of zegt. De koning kan niks doen zonder de goedkeuring van de ministers
Slide 3 - Tekstslide
www.instagram.com
Slide 4 - Link
Gevolg 3.
De koning is onschendbaar.
Hij is niet verantwoordelijk voor zijn daden of uitspraken.
Slide 5 - Tekstslide
Grondrechten
De bevolking heeft een aantal grondrechten. Vóór 1848: - Vrijheid van godsdienst - Vrijheid van meningsuiting - Vrijheid van drukpers(je mag alles schrijven zolang je niet discrimineert)
Slide 6 - Tekstslide
Grondrechten
Ná 1848: - Vrijheid Vereniging en vergadering = het recht om bij elkaar te komen, je te organiseren
- Vrijheid van Onderwijs = iedereen mag zijn eigen school kiezen of oprichten. Zolang het onderwijs voldoende is voor een diploma.
Slide 7 - Tekstslide
Grondrechten
Waarom zo belangrijk?
- Het beschermt je tegen de overheid (Zij kunnen geen wet aan nemen die mensen discrimineren)
- Er kan geen wet aan genomen worden die tegen de grondrechten in gaan.
Slide 8 - Tekstslide
In Nederland bestaat de trias politica. De trias politica betekent
A
de invloed van politieke partijen
B
de mensenrechten en plichten.
C
de scheiding van de politieke macht.
D
vrije en geheime verkiezingen.
Slide 9 - Quizvraag
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtelijke macht
Slide 10 - Sleepvraag
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Controlerende macht
D
Wetgevende macht
Slide 11 - Quizvraag
de Scheiding der Machten: Trias Politica
de rechtbanken
parlement
regering: premier + ministers
Slide 12 - Sleepvraag
Welk recht is GEEN grondrecht van de mens?
De grondrechten.
De grondrechten.
A
Kiesrecht
(politiek)
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid van
godsdienst
D
Recht op
een baan
Slide 13 - Quizvraag
Grondrechten
Geen grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godsdienst
Ongelijkheid
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is geen klassiek grondrecht maar een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van meningsuiting
B
recht op woongelegenheid
C
vrijheid van godsdienst
D
vrijheid van onderwijs
Slide 15 - Quizvraag
Wat is censuskiesrecht?
A
Je mag stemmen als je een bepaald diploma hebt.
B
Je mag stemmen als je lid bent van een bepaalde stand.
C
Je mag stemmen als je een bepaald bedrag aan belasting betaalt.