Benoemen welke stappen nodig zijn om een wet door te voeren.
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 4.15
Is het een goed idee om een land ineens in de vorm van een gemeente, onderdeel te maken van een ander land?
Waarom wel/niet?
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 4.15
Is het een goed idee om een land ineens in de vorm van een gemeente, onderdeel te maken van een ander land?
Waarom wel/niet?
Eigen inbreng. Je hebt natuurlijk in veel gevallen wel te maken met andere waarden en normen, een andere cultuur of een ander klimaat. Je bent niet zomaar een met een ander land omdat je er onderdeel van uitmaakt.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 4.16
Noem het hoofd, het dagelijks bestuur en de volksvertegenwoordiging van de gemeente en hun bijbehorende taken.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 4.16
Noem het hoofd, het dagelijks bestuur en de volksvertegenwoordiging van de gemeente en hun bijbehorende taken.
De volksvertegenwoordiging is de gemeenteraad: zij neemt besluiten over voorstellen en plannen van het college van B&W. Zij controleren of het college van B&W de plannen goed heeft uitgevoerd en houdt zich bezig met besteding van het geld.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 4.16
Noem het hoofd, het dagelijks bestuur en de volksvertegenwoordiging van de gemeente en hun bijbehorende taken.
Het dagelijks bestuur is het college van B&W: zij voert de plannen uit die zijn goedgekeurd door de gemeenteraad.
Het hoofd is de burgemeester: hij staat aan het hoofd van het college van B&W.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 4.17
Vorige les samen gedaan.
Beschrijf 5 van de 7 kerntaken.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 4.17
Beschrijf 5 van de 7 kerntaken.
1. Ruimtelijk gebied + water; 2. Gezond milieu; 3. Vitaal platteland + gezond evenwicht; 4. Goed regionaal vervoer; 5. Regionale economie; 6. Kunst & Cultuur: 7. Goed bestuur.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 4.18
Geef je mening over dit krantenartikel.
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 4.19
Welk recht is van toepassing bij de volgende situaties?
a.
b.
c.
d.
e.
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 4.19
Welk recht is van toepassing bij de volgende situaties?
a. Het recht van Amendement
b. Het recht van Interpellatie
c. Het recht van Enquête
d. Het recht van motie
e. Het budgetrecht
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 4.20
a. Vind jij dat verkiezingen vrij of verplicht moeten zijn?
b. Wat kan een voorkeursstem veroorzaken?
c. Wat is een informateur?
d. Wie is meestal de formateur?
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 4.20
a. Vind jij dat verkiezingen vrij of verplicht moeten zijn?
b. Wat kan een voorkeursstem veroorzaken? Dat iemand die laag op de kieslijst staat, toch een zetel in de 2e Kamer krijgt.
c. Wat is een informateur?
Dat is iemand die de mogelijkheden voor een kabinet onderzoekt, maw welke partijen kunnen het best op basis van hun programma samen in een coalitie regeren.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 4.20
d. Wie is meestal de formateur?
De formateur is vaak de partijleider van de partij met de meeste zetels.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 4.20
e. Stel dat er bij de Tweede Kamer verkiezingen sprake is van 6 miljoen stemmers. Bereken dan de kiesdeler.
f. Partij X heeft bij bovenstaande verkiezingen 1,2 miljoen stemmen gekregen. Bereken het aantal zetels voor partij X in de Tweede Kamer.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 4.20
e. Stel dat er bij de Tweede Kamer verkiezingen sprake is van 6 miljoen stemmers. Bereken dan de kiesdeler.
6.000.000 : 150 = 40.000.
f. Partij X heeft bij bovenstaande verkiezingen 1,2 miljoen stemmen gekregen. Bereken het aantal zetels voor partij X in de Tweede Kamer.
1.200.000 : 40.000 = 30 zetels.
Slide 19 - Tekstslide
Vragen?
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag!
Opdracht 4.23
https://derdekamer.nl/spelletjes/
Van wens naar wet
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag
Ga verder waar je gebleven bent.
Slide 22 - Tekstslide
Lesdoelen! Kun jij...
De kiesdeler berekenen?
Benoemen welke stappen nodig zijn om een wet door te voeren?