In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning periode 3
Slide 2 - Tekstslide
Deze les:
- Nakijken oefentoets hst 12.
- Begin hst 1.1 + 1.2
Huiswerk donderdag 6 maart
Doornemen hst 1.1 en 1.2
Doornemen hst 1.3 + 1.4 (invalles)
Slide 3 - Tekstslide
blz 8 - 17
Slide 4 - Tekstslide
ademhalen
bewegen
voortplanten
ontwikkelen
uitscheiden
voeden
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Tot welk rijk behoord het organisme uit de afbeelding?
A
Dier
B
Plant
C
Bacterie
D
Schimmel
Slide 10 - Quizvraag
Tigo zegt: Een schaap en een geit behoren tot de zelfde soort, ze kunnen namelijk nakomelingen krijgen.
Mads zegt: Een tijger (Pantera tigris) en een leeuw (Pantera leo) behoren tot hetzelfde geslacht. Dit is af te leiden uit hun Latijnse namen.
Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een belangrijk kenmerk van dit organisme waardoor je hem kunt indelen in een klasse (groep)
A
Hij heeft een bruine huid.
B
Hij heeft een gespleten tong.
C
Hij wordt geboren uit een ei.
D
Hij beweegt zich voort zonder poten.
Slide 12 - Quizvraag
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 13 - Sleepvraag
De juiste definitie van het begrip soort is:
A
Organismen die zich kunnen voortplanten, maar geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Organismen die samen kunnen leven
C
Organismen die zich kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
Organismen die nakomelingen kunnen krijgen
Slide 14 - Quizvraag
Welk levenskenmerk zie je op de afbeelding?
A
poepen
B
uitscheiden
C
bewegen
D
waarnemen
Slide 15 - Quizvraag
Leerdoelen 1.2
1. Ken je de vier organen en taken van een plant? 2. Kun je de zes onderdelen van een plantencel benoemen met hun bijbehorende taak? 3. Kun je aangeven hoe kruidachtige planten en houtachtige planten aan hun stevigheid komen en daarbij een voorbeeldplant noemen? 4. Ken je het voorbeeld van de grootste en kleinste plant?
boek blz
18 - 24
Slide 16 - Tekstslide
Ken je de vier organen en taken van een plant?
boek blz
18 - 19
Slide 17 - Tekstslide
Kun je de zes onderdelen van een plantencel benoemen met hun bijbehorende taak?
boek blz
21
- bladgroenkorrels
- celmembraan
- vacuole
- cytoplasma
- celwand
- celkern
Slide 18 - Tekstslide
Kun je aangeven hoe kruidachtige planten en houtachtige planten aan hun stevigheid komen en daarbij een voorbeeldplant noemen?
boek blz
23
Slide 19 - Tekstslide
Wat is geen orgaan van een plant.
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stuifmeel
D
Stengel
Slide 20 - Quizvraag
Mads zegt: Een blad bestaat uit verschillende weefsels dus is een orgaan. Tigo zegt: Een huidmondje is een voorbeeld van een weefsel bij een plant. Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads en Tigo
D
Geen van beiden
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de functie van de vacuole?
A
Er vind fotosynthese plaats
B
Een stevige laag buiten om de cel
C
Het regelt alles wat in de cel gebeurd
D
Het geeft de cel stevigheid
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de functie van elk onderdeel van een plantencel? Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern
Slide 23 - Sleepvraag
Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. Let op: 1 onderdeel blijft over!
Celmembraan
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole
Slide 24 - Sleepvraag
Waar haalt de plant in de afbeelding zijn stevigheid vandaan?
A
Houtcellen
B
Stengel
C
Water
D
Celwand
Slide 25 - Quizvraag
Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige
B
Houtachtige
C
niet te zien
Slide 26 - Quizvraag
Zoek op in je boek. Hoeveel afdelingen heeft het plantenrijk?