MYP4 vrijdag 20 september 2024

MYP4 iii vrijdag 20 september
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

MYP4 iii vrijdag 20 september

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Dictee
Quiz
Modale werkwoorden
Toespraak, maak je eigen "Troon"-rede

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goede toespraak

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil jij een "troonrede" voor schrijven

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het?
A
5 voor half 4
B
5 over half 4
C
5 voor half 5
D
5 over half 5

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... raam
A
deze
B
dat
C
die

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... huisje
A
deze
B
dat
C
die

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... deurbel
A
dit
B
dat
C
die

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... koeken
A
de
B
het

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

NOS
A
Nederlandse Omroep Sooi
B
Nederlandse Omroep Stichting
C
Nederlandse Officiele Staatsomroep
D
Nederlandse Officiele Stichting

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel van een betoog of een betogende tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen betoog?
A
een opiniërend artikel
B
nieuwsbericht
C
klachtenbrief
D
boekbespreking

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werkwoord is een modaal werkwoord?
A
fietsen
B
moeten
C
slapen
D
hebben

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik moet nodig.
A
Je moet naar de wc
B
Je moet even weg.
C
Je moet een scheet laten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wanneer is het Prinsjesdag?
When is Prinsjesdag?
Vraag 1
A
De eerste dinsdag van september
B
De tweede dinsdag van september
C
De derde dinsdag van september
D
De vierde dinsdag van september

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de eerste woorden die koning
Willem-Alexander uitspreekt op Prinsjesdag?
A
Geacht volk
B
Leden van de 1e kamer
C
Leden van de 2e kamer
D
Leden van de Staten-Generaal

Slide 20 - Quizvraag

Het politieke jaar begint op de derde DINSDAG
in september. Die dag presenteert de REGERING
de plannen die ze gemaakt heeft voor het
komende jaar. Dat gebeurt in de PARLEMENT
waar de KONING de plannen voorleest aan de
STATEN-Generaal.
Hoeveel Leden van de Staten-Generaal zitten er
maximaal in de zaal?

A
2
B
75
C
225
D
150

Slide 21 - Quizvraag

Maximaal 225, namelijk 150 Tweede Kamerleden
en 75 Eerste Kamerleden 
Pimp de troonrede

Lees - een deel van - de troonrede en herschrijf het zodat:
het jongeren meer aanspreekt en
korter is.
Kies twee onderwerpen (je hoeft dus niet de hele troonrede op te pimpen).

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een eigen  troonrede


Schrijf een toespraak waarin je plannen maakt voor iets in jouw leven.
Bijvoorbeeld:
- AICS
-MYP4
...

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De toespraak
Vooraf
Voordat je een toespraak gaat houden moet je over de volgende vragen nadenken:
1. Wie ga ik toespreken?
2. Wat is het doel van mijn toespraak?
3. Welke aanpak past bij mijn doel? 



4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

b. Stijlmiddelen

1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

De zakelijke aanpak (Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)

b. Stijlmiddelen

1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aanpak in een betogende toespraak
In een betogende toespraak kun je kiezen voor een van de volgende strategieën. Vaak zie je
dat voor een combinatie van strategieën is gekozen.
De emotionele aanpak (Gevoel staat centraal; geschikt als je gelijkgezinden toespreekt)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten argumenten
1. voorbeelden
2. anekdotes
3. waarnemingen
4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlmiddelen
1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zakelijke aanpak
(Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)





1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlmiddelen
1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toespraak schrijven
Je gaat zelf een toespraak houden.
Kijk naar voorgaande slides.
Minstens 300 woorden.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht n.a.v. toespraak Grunberg
Schrijf in je eigen woorden wat Arnon Grunberg in deze toespraak zegt.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verkoop aan je tafelgroepje iets onzinnigs 
10 minuten
Schrijf over een gum/een zakdoekje/... . Zeg waarom het fantastisch is.
5 minuten
Vertel in je groepje elkaars verhaal. Overtuig je klasgenoten hoe geweldig jouw dingetje is.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een goede toespraak
Zoek een goede toespraak (mag ook in het Engels zijn)
Kies in je tafelgroepje de beste toespraak

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Klare taal
Modale werkwoorden

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies