Nova_Nask1_3_gt_h5_Diagnostische_toets

Diagnostische toets H5
Licht
Nova
© Uitgeverij Malmberg

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Diagnostische toets H5
Licht
Nova
© Uitgeverij Malmberg

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Deze toets bestaat uit 14 vragen.
Voor deze toets zijn maximaal 42 punten te behalen.
Voor elke (deel)vraag staat hoeveel punten er met een goed antwoord kunnen worden behaald.
• Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd, geef er dan twee en niet méér.
• Vermeld altijd de berekening, als een berekening gevraagd wordt. Een goede uitkomst zonder berekening levert geen punten op.
• Vermeld bij een berekening altijd welke grootheid berekend wordt.
• Geef de uitkomst van de berekening ook altijd met een juiste eenheid.


Slide 2 - Tekstslide

Opgave 1A
Een lichtstraal valt op een spiegel
en wordt weerkaatst.
Welke hoek in afbeelding 1 is de
hoek van inval?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4

Slide 3 - Quizvraag

Opgave 2A
Anthony loopt langs een muurtje. Achter het muurtje ligt een hond te luieren.
Laat in de afbeelding op het werkblad zien hoeveel Anthony van de hond achter het muurtje kan zien.
Type 'gedaan' als je de tekening af hebt.

Slide 4 - Open vraag

Opgave 2B
Anthony loopt langs een muurtje. Achter het muurtje ligt een hond te luieren. Teken op het werkblad hoe hoog het muurtje moet worden zodat Anthony de hond helemaal niet meer kan zien.
Type 'gedaan' als je de tekening af hebt.

Slide 5 - Open vraag

Opgave 3
Op het werkblad zie je een schematische tekening van een spiegel en twee mensen die in de spiegel naar elkaar kijken.
Teken op het werkblad hoe de lichtstralen lopen als de beide mensen elkaar in de ogen kijken. Ga ervan uit dat ze met hun linkeroog kijken en hun rechteroog dicht hebben.
Type 'gedaan' als je klaar bent.

Slide 6 - Open vraag

Opgave 4
Een Roemeense vlag (blauw-geel-rood) wordt beschenen met verschillende kleuren licht.
a Welke kleuren zie je als deze vlag wordt beschenen met zuiver groen licht, met zuiver blauw licht en met zuiver geel licht? Vul het schema in.

Slide 7 - Sleepvraag

Opgave 4
Een Roemeense vlag (blauw-geel-rood) wordt beschenen met verschillende kleuren licht.
a Welke 'kleur' zie je op de plekken die niet blauw, geel of rood reflecteren?

Slide 8 - Open vraag

Een Roemeense vlag (blauw-geel-rood) wordt beschenen met verschillende kleuren licht.
b Leg uit of en zo ja, bij welke lichtkleur of lichtkleuren de vlag in de juiste kleuren is te zien.

Slide 9 - Open vraag

Opgave 5
In afbeelding 4 zie je een bundel licht die door een lens gaat. 
a Zet in de afbeelding de letter F op het brandpunt.
F

Slide 10 - Sleepvraag

5 In afbeelding 4 zie je een bundel licht die door een lens gaat.
b Is deze lens positief of negatief? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Opgave 6
Dennis is bijziend. Hij heeft een bril nodig.
a Dennis kijkt zonder bril naar een voorwerp in de verte.
Waar komt het beeld van dat voorwerp in zijn oog terecht?
Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Opgave 6
Dennis is bijziend. Hij heeft een bril nodig.
b Wat voor soort lens moet hij nemen om ervoor te zorgen dat het beeld op zijn netvlies komt? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Opgave 7
Wandelaars die in het donker lopen, doen er goed aan om zich zichtbaar te maken voor andere weggebruikers.
a Een manier om je zichtbaar te maken, is het dragen van een reflecterend hesje. Op welke manier wordt hierbij het licht teruggekaatst?
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing

Slide 14 - Quizvraag

Opgave 7
Wandelaars die in het donker lopen, doen er goed aan om zich zichtbaar te maken voor andere weggebruikers. Een andere manier voor wandelaars om zich zichtbaar te maken, is het dragen van een lamp aan de voor- en achterzijde van het lichaam.
b Vind je dit een betere optie dan het dragen van een reflecterend hesje?
Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag

Opgave 7
Op de banden van een fiets zit aan de zijkant reflecterend materiaal.
c Waarom is dat nodig als een fiets ook al een werkend voor- en achterlicht heeft?


Slide 16 - Open vraag

Opgave 8
De zon zendt een spectrum aan kleuren uit.
a Met welk voorwerp kun je het spectrum van wit licht maken?
een...

Slide 17 - Open vraag

Opgave 8
De zon zendt een spectrum aan kleuren uit.
b Welke twee soorten straling zendt de zon nog meer uit?

Slide 18 - Open vraag

Opgave 8
De zon zendt een spectrum aan kleuren uit.
c Welke straling is schadelijk voor je huid?

Slide 19 - Open vraag

Opgave 8
De zon zendt een spectrum aan kleuren uit.
d Hoe kun je de ontblote huid tegen deze straling beschermen?

Slide 20 - Open vraag

Opgave 9
Een bril die verziendheid corrigeert heeft glazen die in het midden dikker zijn dan aan de zijkant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Opgave 10
In de supermarkt kun je je spullen op de band bij de kassa zetten. Wanneer er geen klanten zijn, zet de kassière vaak een balkje op de band. De band stopt dan met lopen. Hier zorgt een sensor voor.
Welke soort straling wordt hierbij gebruikt?

A
IR
B
licht
C
UV
D
röntgen

Slide 22 - Quizvraag

Opgave 11
Een evenwijdige bundel zonlicht valt op een lens.
a Teken op het werkblad hoe de stralen verdergaan, nadat ze op een positieve lens terechtkomen.

Type 'gedaan' als je klaar bent.

Slide 23 - Open vraag

Opgave 11
Een evenwijdige bundel zonlicht valt op een lens.
b Teken op het werkblad hoe de stralen verdergaan, nadat ze op een negatieve lens terechtkomen. De brandpuntsafstand is gelijk aan die van de positieve lens.

Type 'gedaan' als je klaar bent.

Slide 24 - Open vraag

Opgave 11
Een evenwijdige bundel zonlicht valt op een lens.
c Met welke lens zou je een reëel beeld kunnen vormen?
A
positieve lens
B
negatieve lens

Slide 25 - Quizvraag

Opgave 12
In afbeelding 3 staat een doorsnede
van het oog.
a Hoe heet onderdeel 1, 4 en 5

Slide 26 - Open vraag

Opgave 12
In afbeelding 3 staat een doorsnede
van het oog.
b Wat is de functie van nummer 6?

Slide 27 - Open vraag

Opgave 13
Lars zegt: “In je oog wordt een reëel beeld op je hoornvlies gevormd.”
Sam zegt: “Na de pupil wordt de lichtstraal nog in twee onderdelen van je oog gebroken.”
Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

14 Op het werkblad staat een hoofdas getekend met daarop een voorwerp K.
a Teken het beeld van K.

Type 'gedaan' als je klaar bent.

Slide 29 - Open vraag

14 Op het werkblad staat een hoofdas getekend met daarop een voorwerp K.
b Hoe groot is de voorwerpsafstand?
Geef je antwoord op 1 decimaal nauwkeurig.

Slide 30 - Open vraag

14 Op het werkblad staat een hoofdas getekend met daarop een voorwerp K.
c Hoe groot is de brandpuntsafstand?
Geef je antwoord op 1 decimaal nauwkeurig.

Slide 31 - Open vraag