H2D P4 les 7 -BZL (2 juni 2020)

Mevrouw van der Biezen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw van der Biezen

Slide 1 - Tekstslide

5 min

Programa de hoy

  • Corregir los deberes
  • Repaso trappen van vergelijking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes

Hacer:
VOC p.29/30, ejercicio 27 a y b
VOC p.23, ejercicio 14 a y b

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOC p.29/30, ejercicio 27 a 
  1. unos vaqueros/ voy a/ comprar/ esta tarde.
  2. mis padres/ esta noche/ van a/ llegar.
  3. esta noche/ cenar/ vamos a/ en un restaurante.
  4. salir/ vas a/ con Carlos/ ahora.
  5. Merche/ va a/ la tele/ ver/ esta noche.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOC p.29/30, ejercicio 27 b
1. (Ik ga wonen) ___________________ en Madrid.
2. (Wij gaan spreken) ____________________ español.
3. (Zij gaat luisteren) ____________________ música.
4. (Hij gaat dragen) _______________________ su camisa nueva.
5. (Zij gaan eten) ________________________ pan con tomate.
6. (Jullie gaan kopen) _______________________ ropa en el Corte ingles. 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Preguntas?
Futuro Inmediatio

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOC p.23, ejercicio 14 a 
1. Mi abuelo y yo (buscar) ______ un camping para las vacaciones.
2. Yo (meenemen) ____________ una mochila y una maleta.
3. Oscar (wonen) ____________ en Alemania y Francia.
4. ¿Tú (meedoen) ___________ en la noche temática del camping?
5. ¿Vosotros (bezoeken) ______________ la capital de España?
6. Los dos amigos (drinken) _______________ mucha leche.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOC p.23, ejercicio 14  b

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Preguntas? 
Presente perfecto

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking?
Je vergelijkt twee of meer dingen met elkaar.

Stellende trap:        Jan is net zo groot als Ana.
Vergrotende trap: Jan is groter dan Ana.
                                          Jan is kleiner dan Ana.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking?
* Vergrotende trap --> más ... que/ menos ... que
In het Spaans: más/ menos + bijvoeglijknaamwoord + que

Marta es más inteligente que su hermana.
(Marta is slimmer dan haar zus.)



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking?
*Stellende trap --> tan... como
In het Spaans: tan + bijvoeglijknaamwoord + como

Juan es tan alto como Hector.
(Juan is net zo lang als Hector)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Importante!
De volgende bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig in de vergrotende trap:
bueno/a wordt mejor (en dus niet más buen OF más mejor)
malo/a wordt peor (en dus niet más mal OF más peor)

Mi hermano es mejor que yo en matemáticas.
(Mijn broer is beter dan ik in wiskunde)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Importante!
*Bij grande en pequeño zijn er twee mogelijkheden. Bij de afwijkende vorm
verandert de betekenis.

grande (groot)                                          más grande que (groter dan)
                                                                         mayor que (ouder dan) --> leeftijd

pequeño/a (klein)                                    más pequeño/a que (kleiner dan)
                                                                         menor que ( jonger dan) --> leeftijd

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vertaling.
Een koffie is net zo duur als een thee.
A
tanto caro como
B
menos caro como
C
más caro que
D
tan caro como

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Jouw auto is net zo mooi als de mijne.
A
tanto bonito que
B
tan bonito que
C
tan bonito como
D
tanto bonito como

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vertaling
Een fiets is minder snel dan een motor.
A
menos rápida que
B
más rápida que
C
menos rápida como
D
tan rápida como

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vertaling
Jouw cijfer is beter dan mijn cijfer
A
más buena que
B
mejor que
C
peor que
D
mucho bueno que

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vertaling.
Amsterdam is kleiner dan Barcelona.
A
más pequeña que
B
menos pequeña que
C
más grande que
D
menos grande que

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PREGUNTAS

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed begrijp je futuro inmediato?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed begrijp je presente perfecto?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes
Estudiar:
Vocabulario 6.5
Bezittelijk voornaamwoord
ser- estar- hay
presente & presente perfecto

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies