H2D P4 les 3-BZL (18-05-2021)

Mevrouw van der Biezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw van der Biezen

Slide 1 - Tekstslide

5 min

PO niet ingeleverd
  • Irini
  • Emma
  • Alec
  • Daniël B
  • Hero
  • Siebren
  • Asanay en Faye --> video geen audio
Formatieve toets
Google translate gebruikt
  • Qué bonito = wat leuk
  • siempre = voor altijd
  • winkelen = la tienda
  • spelen = tocar
  • enfrente de = voor
  • het cadeau = el don
  • dat = cual
  • die =que

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El programa 
  •  Landenopdracht
  • Betrekkelijk voornaamwoord
  • Trappen van vergelijking
  • Deberes

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landenopdracht
Deadline: 25 mei 2021
Vragen?
   Hulp nodig?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrekkelijk voornaamwoord?
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord dat eraan voorafgaat. 

Bijvoorbeeld:
De jongen die daar loopt, is Jan. Het woordje die verwijst naar jongen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrekkelijk voornaamwoord 'que'
Als je twee zinnen verbindt met een betrekkelijk voornaamwoord, gebruik je in het Spaans 'que'.

Voorbeeld: 




Spanje is een land dat veel stranden
heeft.
España un país que tiene muchas
playas.     

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡ A practicar!
¿Qué?               VOC p. 15, ejercicio 1
¿Cómo?           Individual
¿Tiempo?        10 minutos --> hierna samen nakijken.
¿Listo?             Leer grammaticaboekje NR. 15 & 16
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PREGUNTAS

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking?
Je vergelijkt twee of meer dingen met elkaar.

Stellende trap:        Jan is net zo groot als Ana.
Vergrotende trap: Jan is groter dan Ana.
                                          Jan is kleiner dan Ana.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking?
* Vergrotende trap --> más ... que/ menos ... que
In het Spaans: más/ menos + bijvoeglijknaamwoord + que

Marta es más inteligente que su hermana.
(Marta is slimmer dan haar zus.)



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking?
*Stellende trap --> tan... como
In het Spaans: tan + bijvoeglijknaamwoord + como

Juan es tan alto como Hector.
(Juan is net zo lang als Hector)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Importante!
De volgende bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig in de vergrotende trap:
bueno/a wordt mejor (en dus niet más buen OF más mejor)
malo/a wordt peor (en dus niet más mal OF más peor)

Mi hermano es mejor que yo en matemáticas.
(Mijn broer is beter dan ik in wiskunde)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Importante!
*Bij grande en pequeño zijn er twee mogelijkheden. Bij de afwijkende vorm
verandert de betekenis.

grande (groot)                                          más grande que (groter dan)
                                                                         mayor que (ouder dan) --> leeftijd

pequeño/a (klein)                                    más pequeño/a que (kleiner dan)
                                                                         menor que ( jonger dan) --> leeftijd

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡ A practicar!
¿Qué?               VOC p. 16, ejercicio 27A
                            VOC p.17, ejercicio 28 A
¿Cómo?           Individual
¿Tiempo?       hasta 8:50 am  
¿Listo?             Estudiar frases clave 1

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes
Estudiar: Vocabulario 6.1-6.2
                    Frases clave 1

Hacer: VOC p. 16, ejercicio 27A
               VOC p.17, ejercicio 28 A

*Verder werken aan je landenopdracht. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies