Deviant op weg naar 1F thema 2 spelling en grammatica deel 3

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Nederlands

Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica

Doel: 

Aan het einde van deze les:

Weet jij wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Kun je ze herkennen in een zin.

Vorige week

Vorige week:

Lidwoorden (de, het, een)

Zelfstandige naamwoorden

Deze week:

Bijvoeglijke naamwoorden

Maar eerst......terug naar vorige week

Noem een zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord

     Kun je aanraken:

Je kunt er doorheen lopen:

De tafel

Het centrum

Theorie

Blz 54:

We lezen samen de theorie.

Kijk naar het plaatje

Wat kun je zeggen over de boom?

De boom

Je kunt van alles zeggen over de boom:

De grote boom

De groene boom

De eenzame boom

De hoge boom

De dunne boom

Ze zeggen iets extra's over de boom. 

Dat noem je een bijvoeglijk naamwoord.

In een zin:

In een zin kun je dit meestal terugvinden.

Je moet dan wel goed kijken.

Voorbeeld:

In de pauze was de grote jongen aan het voetballen.

De = lidwoord

grote = bijvoeglijk naamwoord

jongen = zelfstandig naamwoord

Het staat altijd in deze volgorde in een zin!

Samen oefenen

De mooie fiets stond in het fietsenhok.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

1. de
2. fiets
3. mooie
4. fietsenhok

De tafel is niet zo groot

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. de
2. tafel
3. zo
4. groot

het kleine meisje

Wat is het lidwoord?

de leuke les

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

het supercoole centrum

Wat is het zelfstandig naamwoord?

In de pauze was het erg druk

Wat is het lidwoord in deze zin?

1. druk
2. erg
3. pauze
4. de

Maken

Opdracht 5 blz 55

1. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden in je schrift.

LET OP: soms staan 2 of bijvoeglijke naamwoorden in een zin!!

Opdracht 6 blz 55

1. schrijf de zin in je schrift

2. Zet een cirkel om de lidwoorden.

3. Zet een rechthoek om de bijvoeglijke naamwoorden.

4. Zet een streep onder de zelfstandige naamwoorden.

Bespreken

We bespreken opdracht 5 en opdracht 6

Studiemeter

www.studiemeter.nl 

Log in met je naam en wachtwoord

1. klik op Nederlands 

2. klik op via start taal online

3. klik op via-vooraf op weg naar 1F

4. klik op thema 2 spelling en grammatica

Het mooie meisje fietste naar huis.

Wat is het lidwoord?

Het mooie meisje fietste naar huis.

Wat is het bijvoegelijk naamwoord?

Het mooie meisje fietste naar huis.

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De dunne dokter gaf mij
zware medicijnen.

Wat is het lidwoord?
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
Wat zijn de zelfstandig naawoorden?

Het oude fietsenhok stond vol met mooie fietsen.

Wat is het lidwoord?
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
Wat zijn de zelfstandig naawoorden?