H3 Les 16 - Leerdoelen 3.1 en 3.2 - 17 maart

Welkom in de les
Wat heb je nodig vandaag?



Boek en schrift

Pen

Rekenmachine


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Wat heb je nodig vandaag?



Boek en schrift

Pen

Rekenmachine


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?


  • Leerdoelen 3.1 en 3. 2 bespreken

  • Werken aan opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Toetsweek
Wat moet je leren? 
- Hoofdstuk 3, paragraaf 1 t/m 4

Wat kan je daarvoor gebruiken?
- Leerdoelen overzicht.
- Antwoorden van de opdrachten.
- LessonUp lessen.
- Werkblad uitwerking. 

Slide 3 - Tekstslide

Vorige keer
Toetsvoorbereiding 
in 3 stappen:
 
1) Werkblad.
2) Leerdoelen.
3) Gericht oefenen.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: Leerdoelen

In de les:
Leerdoelen bespreken.

Zelf:
Opdrachten maken aan de hand van de studiewijzer.

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Elektriciteit en lading
Begrippen:
Lading, elektriciteit, stroom en spanning

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1

Je kunt benoemen welke twee soorten lading er zijn.

Je kunt uitleggen hoe ladingen elektrische krachten op elkaar uitoefenen.





Er zijn positieve en negatieve ladingen. Gelijke ladingen stoten elkaar af. Verschillende ladingen trekken elkaar aan.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1 

Je kunt uitleggen wat elektrische stroom is.

Je kunt uitleggen wat nodig is voor een blijvende stroom.
Elektrische stroom is bewegende lading (meestal elektronen).

Om elektrische stroom te veroorzaken is een spanningsbron en een gesloten 
stroomkring nodig.

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1

Je kunt uitleggen hoe een spanningsbron stroom veroorzaakt.

Je kunt uitleggen wat de betekenis is van het begrip spanning.

Een spanningsbron veroorzaakt spanning door  verschil in lading tussen de twee polen.

Spanning (U in volt) geeft aan hoeveel energie de lading die stroomt meekrijgt.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1

Je kunt in een stroomkring de richting van de stroom en van de elektronen aangeven.

Je kunt toepassingen van elektrische stroom noemen.

Slide 10 - Tekstslide

3.2 Geleidbaarheid en weerstand
Begrippen:
Geleidbaarheid, weerstand, recht evenredig verband.

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2



Je kunt recht evenredige verbanden herkennen.




Bij een recht evenredig verband geldt: als de ene grootheid twee keer zo groot wordt, dan wordt de andere dat ook.
Als je een grafiek maakt van een recht evenredig verband is dat een rechte lijn door de oorsprong

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2


Je kunt zo nauwkeurig mogelijk de geleidbaarheid bepalen uit een (I,U)-diagram.






Je kunt de geleidbaarheid bepalen door de helling/richtingscoefficient van de lijn in een (I,U)-diagram te bepalen.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2



Je kunt uitleggen wat ohmse en niet-ohmse weerstanden zijn.






Bij ohmse weerstanden is 
het verband tussen de spanning en de stroomsterkte recht evenredig.

Bij niet ohmse is dat niet zo.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2

Je kunt rekenen met de formules voor geleidbaarheid en weerstand.

Je kunt uitleggen hoe weerstand en geleidbaarheid met elkaar samenhangen.





Weerstand en geleidbaarheid zijn het tegenovergestelde van elkaar.
I=GU
U=IR
GUI
IRU
G=R1
R=G1

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2



Je kunt uitleggen hoe weerstand en geleidbaarheid de stroomsterkte beïnvloeden.


Als de weerstand groter wordt, en de geleidbaarheid dus lager, dan kan de elektriciteit minder makkelijk stromen, en gaat de stroomsterkte omlaag.

Slide 16 - Tekstslide

Volgende keer

Huiswerk:
Maak 3 opdrachten van 3.1 
en 3 opdrachten van 3.2 
aan de hand van de leerdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Werkblad afmaken en inleveren.
Leerdoelen downloaden en opdrachten uitkiezen.
Opdrachten maken en nakijken.
3 opdr van 3.1 en
3 opdr van 3.2 

Slide 18 - Tekstslide