Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling werkwoordspelling
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les
weet je (weer)wat werkwoorden zijn
ken je de verschillenden werkwoordsvormen
kun je werkwoorden op de juiste manier spellen door het toepassen van de werkwoordspellingregels
Slide 2 - Tekstslide
timer
2:00
werkwoorden
Slide 3 - Woordweb
Werkwoord=doewoord
Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.
fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen…
Slide 4 - Tekstslide
werkwoord = doewoord
2. Er gebeurt iets.
sneeuwen, hagelen, waaien, regenen…
Slide 5 - Tekstslide
werkwoord=doewoord
3. Iemand (of iets) is iets.
zijn, worden, lijken, blijven…
Bart is ziek
Simon is bakker
Slide 6 - Tekstslide
werkwoordsvormen
hele werkwoord
persoonsvorm
voltooid deelwoord
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een heel werkwoord
A
Een werkwoord met -en erachter
B
Een werkwoord zonder -en erachter
C
Het werkwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quizvraag
Kies het hele werkwoord
A
eten
B
aten
C
eet
D
at
Slide 9 - Quizvraag
Kies het hele werkwoord
A
beloofden
B
beloven
C
beloofd
D
belofte
Slide 10 - Quizvraag
Wat weet je nog van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
Slide 11 - Open vraag
Persoonsvorm
De persoonsvorm is het
werkwoord
dat kan veranderen van tijd (tijdsproef)
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp, degene die het doet/degene die het doen. (getalsproef)
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Karin fietst naar school.
Fietst-->fietste-->Karin =1 persoon--> enkelvoud
Karin en Celine fietsen naar school.
Fietsen-->fietsten---> Karin en Celine =2 pers-->meervoud
Slide 13 - Tekstslide
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 14 - Quizvraag
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 15 - Tekstslide
Wat is juist?
Maria ....(wandelen) graag met haar hond.
A
wandelt
B
wandeld
C
wandelen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
(Hebben)....de docent de toets al besproken?
A
heefd
B
heeft
C
hebben
Slide 17 - Quizvraag
Wat is juist?
(Houden) ...jij van patat?
A
houden
B
houd
C
houdt
Slide 18 - Quizvraag
Wat is juist?
(Houden)...je vader van patat?
A
Houden
B
Houdt
C
houd
Slide 19 - Quizvraag
Voorbeeld
Vul de persoonsvorm in en leg uit:
De conciërge....(houden) de leerlingen goed in de gaten.
houdt
De conciërge =hij ik-vorm+t
Slide 20 - Tekstslide
Vul de persoonsvorm in en leg uit:
Zij....(helpen) mij altijd met huiswerk
Slide 21 - Open vraag
Vul de persoonsvorm in en leg uit
Mohammed en Simon...(hebben) hun opdracht af.
Slide 22 - Open vraag
(Hebben)....jij het laatste nieuws al gehoord?
Slide 23 - Open vraag
Wat weet je nog van de persoonsvorm verleden tijd?
Slide 24 - Open vraag
persoonsvorm verleden tijd
Er zijn 2 vormen:
klankveranderend (sterke ww)
klankvast (zwakke ww)
Slide 25 - Tekstslide
Klankveranderend
Hier zijn geen regels voor, leer ze uit je hoofd!
Kopen - kocht- gekocht
Blazen- blies- geblazen
Wegen- woog- gewogen
Eten- at- gegeten
Begrijpen- begreep- begrepen
Slide 26 - Tekstslide
Klankvast
Let op: er is een verschil tussen de stam en de ik-vorm.
Kijk altijd naar de stam!
Verven-->stam verv-->verfde
Verven--> ik-vorm verf
Slide 27 - Tekstslide
Wat is juist?
Maria (wandelen)....graag met haar hond.
A
wandelde
B
wandelte
Slide 28 - Quizvraag
Wat is juist?
Het schoolfeest (luiden) het begin van het schooljaar in.
A
luidde
B
luidden
C
liet
Slide 29 - Quizvraag
Wat is juist?
Mijn oren (suizen) van de harde muziek.
A
suisten
B
suisden
C
suiste
D
suisde
Slide 30 - Quizvraag
Voorbeeld
vul in en leg uit
Karim en Karin (beleven) de avond van hun leven.
beleefden
Karim en Karin= 2 personen
stam=belev
v niet in sexy fokschaap
stam+
den
Slide 31 - Tekstslide
Vul in en leg uit
Anna (stoppen)... haar etui in haar tas.
Slide 32 - Open vraag
Vul in en leg uit
Soufyan (gooien)...de bal naar Gabriël.
Slide 33 - Open vraag
Om de persoonsvorm te vinden zet je de zin in een andere tijd
A
juist
B
onjuist
Slide 34 - Quizvraag
De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
juist
B
onjuist
Slide 35 - Quizvraag
't sexy fokschaap gebruik je voor de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
A
juist
B
onjuist
Slide 36 - Quizvraag
Huiswerk
Bijspijkeren spelling basis
3.9, 4.5, 5.7 en 5.8
Bijspijkeren spelling kader
2.7, 3.9 en 4.9
De volgende les gaat over het voltooid deelwoord en het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Lees de theorie vast door in TM.
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling- blok 3 - les 1 - Persoonsvorm verleden tijd
November 2020
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spelling- blok 3 - les 1 - Persoonsvorm verleden tijd
Januari 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Werkwoordspelling 1 h/v
December 2019
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Blok 3 Spelling
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
spelling opdr 30-34
Juli 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Spelling blok 3
Augustus 2024
- Les met
22 slides
Spelling, blok 3 (klas 1)
Augustus 2024
- Les met
15 slides