Herhalen thema 4 basisstof 1 en 2
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Jeugdpuistjes
Pubishaar
Vulvalippen
Ongesteldheid
Baardgroei
Een lage stem
Een penis
Slide 4 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
vulvalip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Slide 6 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Je ziet in de volgende afbeelding het voortplantingsstelsel van een man.
Benoem 2, 3, 6 en 7
Benoem 2, 3, 6 en 7
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit onderdeel zorgt voor een erectie.
A
nummer 7
B
nummer 8
C
nummer 10
D
nummer 6
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De I van LHBTQIA staat voor ‘intersekse’. Wat is dat?
A
Iemand met een intersekse conditie voelt zich man noch vrouw.
B
Deze persoon is geboren met geslachtskenmerken die niet volledig mannelijk of vrouwelijk zijn.
C
Dat is hetzelfde als biseksueel.
D
Iemand met intersekseconditie valt op beide geslachten.
Slide 10 - Quizvraag
Interseksemensen voelen zich lang niet altijd op hun plek als je ze in dezelfde afkorting plaatst met o.a. homo's en transgenders. Sommigen beschouwen het als een puur medisch probleem waarvoor corrigerende operaties die beste oplossing zijn. Anderen zijn fel tegen operaties, vooral bij baby’s en kinderen met een intersekseconditie. Die kunnen nog niet aangeven of ze zelf geopereerd willen worden.
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De hypofyse :
A
maakt mannelijke geslachthormonen
B
maakt vrouwelijke geslachthormonen
C
zorgt dat de eierstokken geslachtshormonen produceren
D
zorgt dat de geslachtsklieren geslachthormonen produceren
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar wordt het vrouwelijke geslachtshormoon: Oestrogeen, gemaakt?
A
Hypofyse
B
Baarmoeder
C
Vagina
D
Eierstokken
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar wordt het mannelijk geslachtshormoon gemaakt?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Lichamelijke verandering
Geestelijke verandering
Puistjes
Verliefd worden
Eigenwijzer worden
Groeispurt
Je onzeker voelen
Slide 20 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Lichamelijke veranderingen in de puberteit zijn:
A
kritischer worden, jongens krijgen een lage stem
B
geslachtdelen gaan groeien, alles vanuit zichzelf bekijken
C
schaamhaar gaat groeien, menstruatie en eerste zaadlozing
D
menstruatie en eerste zaadlozing, kritischer worden.
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
