Semana 9 lección 2

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansWOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

¿Ser o Estar?
Datos personales como: nombre, domicilio, nacionalidad, etc. / persoonsgegevens zoals: naam, adres, nationaliteit.
A
ser
B
estar

Slide 4 - Quizvraag

¿Ser o Estar?
Emociones como: alegre, triste, bien, mal, etc./ emoties zoals: blij, verdrietig, goed, slecht.
A
ser
B
estar

Slide 5 - Quizvraag

¿Ser o Estar?
Una localidad / locatie.
A
ser
B
estar

Slide 6 - Quizvraag

Objetivos Doelen
Introductie aan Unidad 4 "CÓMO ESTÁS"
Na deze les:
  1. Kan je de ww "ESTAR" voor emoties gebruiken.
  2. Kan je de verschillen tussen de ww "SER" en "ESTAR"




Slide 7 - Tekstslide

Ser
Ser wordt gebruikt bij vaste eigenschappen. 
Bijv. Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne. 
Er wordt van uitgegaan dat dit eigenschappen zijn die eigenlijk niet kunnen veranderen. 

Oefen: Klik HIER om het ww SER te leren via quizlet.

Oefen: Klik  HIER om te oefenen. 

timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Llamarse en andere wederkerende ww
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.






timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Estar
Estar wordt gebruikt bij plaatsbepaalingen. Bijv. ik ben in Nederland. Eigenlijk zeg je dan, ik bevind mij in Nederland. Zodra je het werkwoord 'zijn' kan vervangen door 'bevinden' dan weet je dat je estar moet gebrijken.
Bijv. ik ben op school - ik bevind mij op school.

Let op: dit werkwoord draagt accentjes ;)
Oefen: Klik HIER om het ww estar te leren via quilzet
Oefen: Klik HIER om te oefenen.

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Welke zinsopbouw moeten we volgen om emoties te uitdrukken in het Spaans?
timer
1:30

Slide 11 - Open vraag

Huiswerk
Maak van Unidad 4, Ejercicio 4 t/m 6 af.
Woordenlijst leren.

Slide 12 - Tekstslide