Woorden 2.5

woorden 2.5
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woorden 2.5

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

- Je leert in deze paragraaf 25 nieuwe woorden gebruiken.

- Je leert wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorvoegsel?

Slide 3 - Open vraag

Welke voorvoegsels staan er in deze zin?
Het ontbossen van bosgebied vind ik asociaal.

Slide 4 - Open vraag

Wat is een achtervoegsel?

Slide 5 - Open vraag

Welke achtervoegsels herken je in deze zin?
Toen mw. Boender een tweeling kreeg was ik sprakeloos.

Slide 6 - Open vraag

Theorie
Voorvoegsels plak je voor een grondwoord
Achtervoegsels plak je achter een grondwoord

Bijvoorbeeld:
on-aardig
humor-loos
a-sociaal

Slide 7 - Tekstslide

Grondwoord
Grondwoord: is het belangrijkste woord in gelede woorden.
Woorden in rood zijn de grondwoorden:
Bijv: 
talentje
schaapachtig
verbouwen
miskoop

Slide 8 - Tekstslide

Talent 2.5 Woorden
Leerdoelen van deze paragraaf
- de betekenis van 30 nieuwe woorden (let op: komen terug in teksten)
- de betekenis van Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels


Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent 'iemand iets op het hart drukken'?
A
het hart een schok geven
B
iets nieuws brengen
C
iets benadrukken
D
alle aandacht opeisen

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'potentieel'?
A
vaardigheid
B
uiterste grens
C
invloed
D
iets wat zou kunnen gebeuren

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'geleidelijk'?
A
langzamerhand
B
noodzakelijk
C
koersen
D
vastberaden

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'eenzijdig'?
A
scherp stellen
B
beperkt
C
alle aandacht opeisen
D
vaardigheid

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'delicaat'?
A
makkelijk
B
wezenlijk
C
gevoelig
D
plotseling

Slide 14 - Quizvraag

Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels
voor- en achtervoegsel: 
lettergreep die niet als los woord kan voorkomen
voor- of achteraan een woord om nieuw woord te vormen
 Als je de betekenis van deze woorddelen kent, kun je de betekenis van veel onbekende woorden afleiden.
Voorbeeld van een voorvoegsel: 
pre- (voor)   --- preadvies = vooradvies

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

ATHEISME

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

ANTIVAXER

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

BIOLOGIE

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

DYSLEXIE

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

EGOIST

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

MACRO-EVOLUTIE

Slide 21 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

MONOTHEISME

Slide 22 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

MULTIMEDIA

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

NANOTECHNOLOGIE

Slide 24 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

GEOLOOG

Slide 25 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

TELEVISIE

Slide 26 - Open vraag