Woorden 2.5 havo 2

woorden 2.5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woorden 2.5

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

- Je leert in deze paragraaf 25 nieuwe woorden gebruiken.

- Je leert wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorvoegsel?

Slide 3 - Open vraag

Welke voorvoegsels staan er in deze zin?
Het ontbossen van bosgebied vind ik asociaal.

Slide 4 - Open vraag

Wat is een achtervoegsel?

Slide 5 - Open vraag

Welke achtervoegsels herken je in deze zin?
Toen mw. Boender een tweeling kreeg was ik sprakeloos.

Slide 6 - Open vraag

Super Challenge!
Schrijf gedurende twee minuten zoveel mogelijk woorden op met een voorvoegsel en een achtervoegsel. Ook zet je de betekenis erbij.
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
Voorvoegsels plak je voor een grondwoord
Achtervoegsels plak je achter een grondwoord

Bijvoorbeeld:
on-aardig
humor-loos
a-sociaal

Slide 8 - Tekstslide

Grondwoord
Grondwoord: is het belangrijkste woord in gelede woorden.
Woorden in rood zijn de grondwoorden:
Bijv: 
talentje
schaapachtig
verbouwen
miskoop

Slide 9 - Tekstslide

Talent 2.5 Woorden
Leerdoelen van deze paragraaf
- de betekenis van 30 nieuwe woorden (let op: komen terug in teksten)
- de betekenis van Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels


Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent 'iemand iets op het hart drukken'?
A
het hart een schok geven
B
iets nieuws brengen
C
iets benadrukken
D
alle aandacht opeisen

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'potentieel'?
A
vaardigheid
B
uiterste grens
C
invloed
D
iets wat zou kunnen gebeuren

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'geleidelijk'?
A
langzamerhand
B
noodzakelijk
C
koersen
D
vastberaden

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'eenzijdig'?
A
scherp stellen
B
beperkt
C
alle aandacht opeisen
D
vaardigheid

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent 'delicaat'?
A
makkelijk
B
wezenlijk
C
gevoelig
D
plotseling

Slide 15 - Quizvraag

Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels
voor- en achtervoegsel: 
lettergreep die niet als los woord kan voorkomen
voor- of achteraan een woord om nieuw woord te vormen
 Als je de betekenis van deze woorddelen kent, kun je de betekenis van veel onbekende woorden afleiden.
Voorbeeld van een voorvoegsel: 
pre- (voor)   --- preadvies = vooradvies

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

ATHEISME

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

ANTIVAXER

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

BIOLOGIE

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

DYSLEXIE

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord?
Tip: gebruik de betekenis van de voor -en achtervoegsels

EGOIST

Slide 21 - Open vraag

                   Individueel werken 
timer
10:00
Wat
Lees van hoofdstuk 2.5 (woorden) de leerteksten. Maak daarna opdracht 1 t/m 17
Hoe
Individueel, in stilte.
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna loop ik rond om vragen te beantwoorden.
Tijd
Tot het einde van de les.
Uitkomst
Vrijdag zitten opdracht 5, 11 en 16  in je mapje.
Klaar
Ga in je boek lezen.

Slide 22 - Tekstslide