Hoofdstuk 7: Het Wereldvoedselvraagstuk

Het wereldvoedselvraagstuk
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het wereldvoedselvraagstuk

Slide 1 - Tekstslide

Het wereldvoedselvraagstuk: Nu
FAO (Food and Agriculture Organization): 800 miljoen mensen hebben niet genoeg voedsel

Probleem het grootst? Afrikaanse landen

Slide 2 - Tekstslide

Het wereldvoedselvraagstuk: Toekomst
Bevolking groeit: 
7,7 miljard mensen nu
11 miljard mensen in 2100

Kortom: Er moet voor 3 miljard mensen extra voedsel worden geproduceerd!

--> voedselcrisis


Slide 3 - Tekstslide

Honger:
Kwantitatieve honger: Iemand krijgt te weinig kilocalorieën binnen (eet te weinig)

Kwalitatieve honger: Iemand eet genoeg, maar krijgt te weinig belangrijke voedingsstoffen binnen (eiwitten, vitamines)

Slide 4 - Tekstslide

Geef een reden voor het bestaan van kwalitatieve honger

Slide 5 - Woordweb

Geef een voorbeeld van het bestaan van kwalitatieve honger in de Verenigde Staten

Slide 6 - Woordweb

Beschrijf hoe kwantitatieve honger kan veranderen in kwalitatieve honger als men rijker wordt.

Slide 7 - Open vraag

Huiswerk:
Morgen: t/m dia 15 van LessonUp Afrika, H4 t/m H7

Slide 8 - Tekstslide

Theorieën over voedsel

Slide 9 - Tekstslide

Thomas Malthus
Theoloog, econoom en demograaf (onderzoekt bevolkingsontwikkeling) 

1789: 
De theorie van Malthus kan worden samengevat in 3 stellingen:
1. De omvang van de bevolking wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid voedsel.
2. Een toename van de voedselproductie lokt een bevolkingsgroei uit die sneller gaat dan die van de bestaansmogelijkheden.
3. Om te voorkomen dat er hongersnoden uitbreken, dienen checks (remmingen) te zorgen voor een beperking van de bevolkingsgroei.

Kortom: De bevolking kan niet door blijven groeien (want; er is niet genoeg voedsel)
--> Door oorlog / ziekte blijft de bevolkingsgroei beperkt


Slide 10 - Tekstslide

Malthus (2)
Afnemende meeropbrengsten: De beste landbouwgronden waren al in gebruik!

Voorbeeld: "low hanging fruit principle"

Maar: De bevolking groeit exponentieel: Malthusiaanse Catastrofe

De "checks/remmingen" (3e stelling) treden dan
in werking:
1. Hongersnood, epidemieën, oorlog
2. moral restraint: later trouwen = minder kinderen

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk 
Zie magister

Slide 12 - Tekstslide

Ester Boserup

Slide 13 - Tekstslide

Wat is agrarische intensivering?

Slide 14 - Woordweb

Ester Boserup
"Theorie van de agrarische intensivering":

Bevolkingsgroei is een belangrijke stimulans om voedselproductie te laten stijgen door innovaties.


Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk 
Zie magister

Slide 16 - Tekstslide

7.3: Het verdelingsvraagstuk

Slide 17 - Tekstslide

7.3: Het verdelingsvraagstuk
Grootste producenten:
- China, India, VS + EU (let op: EU als losse landen!)

Grootste import (let op; kaart vertekent beeld!)
- Egypte, Turkije, Indonesië, China

Dus: Producent en Consument niet dezelfde!
--> Handel!

Slide 18 - Tekstslide

Aan welke voorwaarden moet voldaan zijn voordat er gehandeld wordt?

Slide 19 - Woordweb

Ullman: 3 voorwaarden voor handel
Complementariteit: Het ene gebied heeft iets nodig wat het andere gebied (goedkoper!) maakt

Transporteerbaarheid: Is het product (tegen een lage prijs) te vervoeren? Of bederft het? Is het product te groot om te vervoeren, dan is productie dicht bij de verkoopplaats handiger!

Geen tussenliggende mogelijkheden: Andere producenten maken iets goedkoper, of sommige consumenten willen/kunnen meer betalen





Slide 20 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van protectionisme

Slide 21 - Woordweb

Handelspolitiek
Protectionisme:
- Exportsubsudies (daardoor kun je meer maken en dit tegen een lage prijs verkopen)
- Importheffingen (daardoor worden "eigen" producenten beschermd)
- (oneigenlijk gebruik van) Regels



Dumping: producten tegen een veel te lage (gesubsidieerde) prijs verkopen

Slide 22 - Tekstslide

Stappen in voedselproductie
Groene revolutie (50 jaar geleden):
- Nieuwe soorten graan, rijst, tarwe --> Veel hogere opbrengst (Boserup!)

Nadelen:
- Traditionele landbouw staat onder druk (culturele dimensie)
- Meer kunstmest, water en bestrijdingsmiddelen nodig (natuurlijke dimensie)
- Alleen grote bedrijven kunnen investeren in machines, nieuwe soorten --> Ongelijkheid (economische dimensie)
- Productie richt zich steeds meer op export; plek van productie kan tekort ontstaan (economisch / politiek)
- Monocultuur: gevaar van ziektes e.d. (staat niet in boek)

Slide 23 - Tekstslide

Nieuwe innovaties
Genetisch gemanipuleerd voedsel: Erfelijke eigenschappen voedsel aanpassen
- Minder bestrijdingsmiddelen nodig


Nadeel: 
- Zaden in handen van grote bedrijven (hoe komen kleine bedrijven hier aan?)
- Gewetensbezwaar: Sleutelen aan de natuur  

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Zie magister

Slide 25 - Tekstslide