Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Dag 1 - T9 - Uiterlijk - roze
Woordenschat
Thema 9: Uiterlijk - DAG 1
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordenschat
Thema 9: Uiterlijk - DAG 1
Slide 1 - Tekstslide
woorden van vandaag
het uiterlijk
het been
het blad
blauw(e)
de broek
de buik
het orgaan
de buurman
Slide 2 - Tekstslide
het
uiterlijk (znw)
Hoe zie je er uit?
de buitenkant van een mens
zin:
De vrouw kijkt vaak in de spiegel. Zij vindt haar
uiterlijk
heel belangrijk.
49
Slide 3 - Tekstslide
het
been (znw)
deel van je lichaam
tussen billen en tenen
het
been - de ben
en
zin:
Zijn
benen
doen zeer van het lopen.
zin:
Haar
been
is gebroken.
1
Slide 4 - Tekstslide
het
blad (znw)
het tijdschrift, het magazine
een soort dun boekje met veel foto's dat 1 keer per week of 1 keer per maand te koop is.
het blad - de bladen
zin
: Bij de supermarkt kun je een
blad
kopen.
2
Slide 5 - Tekstslide
(extra)
het
blad
groene deel van een plant of boom
het
blad - de blad
eren
zin:
In de maand mei hebben alle bomen weer
bladeren
.
zin:
Het
blad
is licht groen.
2
Slide 6 - Tekstslide
blauw(e)(bnw)
donkere kleur
kleur van de zee of de lucht
zin:
Ik heb een
blauwe
broek aan.
zin:
Het is mooi weer. De zon schijnt en de lucht is mooi
blauw
.
3
Slide 7 - Tekstslide
de broek (znw)
kleding
voor je billen en benen
de broek - de broek
en
zin:
Ik koop vandaag een nieuwe
broek
.
zin:
Mijn
broek
is te groot.
4
Slide 8 - Tekstslide
de buik (znw)
zacht deel van je lichaam
voorkant van je lichaam
de buik - de buik
en
zin:
Hij heeft pijn in zijn
buik
als hij bang is.
zin:
Zij heeft een baby in haar
buik
.
5
Slide 9 - Tekstslide
het orgaan (znw)
deel van lichaam met eigen functie
het
orgaan - de organ
en
zin
: Je blaas is een
orgaan
. In je blaas wordt urine een tijdje opgeslagen.
5
Slide 10 - Tekstslide
de buurman (znw)
de man die in het huis naast je woont
de buurman - de buurman
nen
zin:
De
buurman
helpt mij altijd in de tuin.
zin:
De
buurman
praat veel.
6
Slide 11 - Tekstslide
Wat is goed?
1
A
Hij heeft twee benen.
B
Ik hebt twee benen.
C
Hij hebt twee been.
D
Wij hebben twee benen.
Slide 12 - Quizvraag
Dit is een ...
2
A
boek
B
blad
C
been
D
krant
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een goede zin?
3
A
Haar broek is blauw.
B
Zij heeft een blouwe broek aan.
C
Zij heeft blauwe broek.
D
Haar broek blauw.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is dit?
4
A
een breok
B
een boek
C
een boerk
D
een broek
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed?
5
A
Zijn buik is heel dun.
B
Zijn buik is heel dik.
C
Hij heel dun buik hebben.
D
Hij buik is heel dik.
Slide 16 - Quizvraag
5
Wat zit er in jouw buik?
Slide 17 - Woordweb
Wie is nu jouw buurman of buurvrouw?
6
Slide 18 - Open vraag
Maak een zin met het woord '(het) uiterlijk'.
Slide 19 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Dag 1 - T9 - Uiterlijk - roze
Februari 2024
- Les met
19 slides
NT2
ISK
dag 1
December 2023
- Les met
15 slides
Dag 1 - T9 - Uiterlijk - roze
September 2024
- Les met
18 slides
dag 1
Januari 2024
- Les met
18 slides
Woorden thema 10 Uiterlijk
Maart 2022
- Les met
33 slides
Dag 2
September 2023
- Les met
20 slides
ISK
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Dag 1
September 2023
- Les met
13 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
Woorden thema uiterlijk
Mei 2023
- Les met
14 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1