H1.4 Nederland als parlementaire democratie

§1.4 Nederland als parlementaire democratie
H1 Staatsinrichting van Nederland
Schrift op tafel
Pen op tafel
Tas op de grond
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

§1.4 Nederland als parlementaire democratie
H1 Staatsinrichting van Nederland
Schrift op tafel
Pen op tafel
Tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen
(2 minuten)

Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)

Stap 3: Klassikaal bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen
(2 minuten)

Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)

Stap 3: Klassikaal bespreken
Persoon
Politieke organisatie
Confessionelen
Schaepman
RKSP
Feministen
Drucker
VVV
Socialisten
Troelstra
SDAP

Slide 3 - Tekstslide

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoel:
Je kan beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel:
Je kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat

 
recht van initiatief
recht van amendement
 
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

§1.4 Nederland als parlementaire democratie
A: het vormen van een bestuur 

Slide 6 - Tekstslide

Invloed uitoefenen op bestuur:
  • Directe verkiezingen
    - Gemeenteraad
    - Provinciale Staten
    - Tweede Kamer
  • Indirecte verkiezingen
    - Eerste Kamer
  • Referendum
    - stemmen over een wet of maatregel
    - uitslag is een advies voor de minister
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

De Tweede Kamer:
  • 150 zetels. De verkiezingen bepalen hoeveel zetels (stoelen) een partij krijgt
  • Om beslissingen te nemen moet er een meerderheid voor een wetsvoorstel stemmen (de helft + 1)
  • Daarom moeten partijen samenwerken: de coalitiepartijen
  • Zij leveren ministers voor de regering.
  • De partijen die niet in de regering zitten zijn oppositiepartijen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

  • Regering:

  • De ministers en de koning 

  • De ministers zijn het dagelijks bestuur: 
  • zij moeten problemen oplossen die tijdens hun bestuur ontstaan.
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 13 - Tekstslide

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Willem 1
Willem 2
Willem 3
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Willem-Alexander
Staatshoofden NL vanaf 1813

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Nederland als parlementaire democratie
Boek/ schrift/ pen op tafel
Startopdracht lees paragraaf 4b
Tas op de grond
B: Rechten en taken van het parlement

Slide 16 - Tekstslide

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoel:
Je kan beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel:
Je kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat

 
recht van initiatief
recht van amendement
 
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Eerste Kamer:
* recht van budget
* recht van interpellatie
* recht van enquête
budget
inkomsten en uitgaven van de staat controleren en deze als wet goed- of afkeuren
enquête
Uitgebreid onderzoek door het parlement. Getuigen staan onder ede!
Interpellatie
Minister ondervragen over een besluit of uitspraak. De minister moet komen in het parlement!

Slide 20 - Tekstslide

Tweede Kamer:
* Recht van initiatief
* Recht van amendement

+
* Recht van budget
* Recht van interpellatie
* Recht van enquête
Initiatief
recht om te komen met een nieuw wetsvoorstel; een minister heeft dit recht ook.
amendement
Recht om wetsvoorstellen te wijzigen

Slide 21 - Tekstslide

  • Rechten van de ministers (regering) en de Eerste en Tweede Kamer 

  • Rood = wetgevende bevoegdheden

  • Blauw = controlerende bevoegdheden (= ze controleren de regering)

  • Paars = een controlerende als een wetgevende bevoegdheid



§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 22 - Tekstslide

Rechten van het parlement:

  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 23 - Tekstslide

Rechten van het parlement:

  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Alleen de
Tweede Kamer
Eerste - en
Tweede Kamer 

Slide 24 - Tekstslide

Rechten van het parlement:

  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

Samenvatting 
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid
Wetgevende en controlerende
bevoegdheid
Controlerende bevoegdheid

Slide 25 - Tekstslide

Rechten van ministers

  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid

Slide 26 - Tekstslide

Hoe komt een wet tot stand?
  1. Een minister of Tweede Kamerlid komt met een wetsvoorstel (recht van initiatief) ->
  2. De Tweede Kamer stemt over het voorstel en/of kan veranderingen aanbrengen (recht van amendement) ->
  3. De Eerste Kamer stemt over het voorstel ->
  4. De minister en het Staatshoofd ondertekenen het voorstel ->
  5. Na publicatie in het Staatsblad is het een wet.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe komt een wet tot stand? 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wetgevende taken
Controlerende taken
Recht van motie
Recht van budget
Recht van amendement

Slide 30 - Sleepvraag

Tweede Kamer
Eerste Kamer
Recht van amendement
Recht van initiatief
recht van interpellatie
recht van enquête
Budgetrecht

Slide 31 - Sleepvraag

timer
15:00
Veel succes!
AAN DE SLAG!
Wat?
Maken: vraag 6 t/m 10 van P1.4B, blz 31
Waarom?
Zo begrijp je de leerdoelen beter
Hoe?
Lees de teksten, maak de vragen
Hulp?
Rood= stilte, geen vragen
Oranje= stilte, je mag vragen stellen aan mij
Groen= zachtjes overleggen
Klaar?
Maak gemiste/niet gemaakte opdrachten van H1

Slide 32 - Tekstslide

§1.4 Nederland als parlementaire democratie
C: Rechten in de democratie 

Slide 33 - Tekstslide

Recht van Motie
Recht van Amendement
Recht van Initiatief
Recht van Interpellatie

Slide 34 - Sleepvraag

Hieronder staan drie gebeurtenissen die te maken hebben met rechten van de Tweede Kamer:
Geef per gebeurtenis aan om welk recht van de Tweede Kamer het gaat. 
Let op! Er blijft één recht van de Tweede Kamer over.
Vier rechten van de Tweede Kamer:
In 1887 deed de Tweede Kamer een onderzoek naar de werking van
de wet op de kinderarbeid van 1874.
In 1903 werd door enkele leden van de Tweede Kamer een
wetsvoorstel ingediend voor de invoering van het algemeen kiesrecht
In 1919 werd de begroting van het ministerie van Marine door de
Tweede Kamer afgekeurd.
het recht van interpellatie
het recht van initiatief
het recht van enquête
het budgetrecht

Slide 35 - Sleepvraag

De Tweede Kamer krijgt meer macht dankzij het recht van enquête.
Nederlanders die niet zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien,
hebben recht op een uitkering van de overheid
Hieronder staan drie omschrijvingen van wijzigingen in de grondwet
▻Geef per omschrijving aan welk jaar daarbij hoort. 
Let op! Elk jaar mag maar één keer gebruikt worden. Er blijven twee jaren over.
Als het bijzonder onderwijs voldoet aan de eisen van de wet, dan
wordt het net als het openbaar onderwijs betaald door de overheid.
Jaartal
Jaartal
Jaartal
1848
1887
1917
1919
1983

Slide 36 - Sleepvraag

Controlerende instrumenten (rechten) van de Eerste- en Tweede Kamer
Wetgevende instrumenten (rechten) die alleen de Tweede kamer heeft
Recht van budget
Recht van enquête 
Vragenrecht
Recht van interpellatie
Motierecht
Recht van amendement 
Recht van initiatief 

Slide 37 - Sleepvraag

  • Ook NL'se burgers hebben rechten.
  • De belangrijkste staan in grondwet: grondrechten.

  • Twee soorten:

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 38 - Tekstslide

Klassieke grondrechten 
 grondwet van 1848.
-> NL democratisch en vrijheden:
 
Vrijheid van... 
  • godsdienst
  • onderwijs
  • meningsuiting
  • drukpers: je mag je mening laten horen via internet, kranten of andere media
  • vereniging en vergadering (bijv. eigen partij oprichten)

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 39 - Tekstslide

De sociale grondrechten.
In 1983 aan grondwet toegevoegd.  Beschermen burgers tegen slechte leefomstandigheden:

Recht op...
  • bestaanszekerheid
  • onderwijs
  • woongelegenheid
  • werk
  • medische zorg
  • bewoonbaarheid van het land
  • rechtsbijstand

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 40 - Tekstslide

NL is een rechtsstaat. :
  • alle burgers voorde wet gelijk
  • bestuurders en rechters moeten zich ook aan de wet houden
  • burgers en bestuurders krijgen dezelfde straffen
  • rechters zijn onafhankelijk. Overheid kan ze niet zomaar ontslaan.
  • Niemand mag zomaar opgepakt of veroordeeld worden.  
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 41 - Tekstslide

De verschillende machten in ons land zijn gescheiden:
  • Wetgevende macht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht 

= trias politica / scheiding der machten
 
Hierdoor kan de macht niet bij één instantie liggen

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 42 - Tekstslide

  • Wetgevende macht  
    - 1e en 2e kamer
    - Provinciale Staten
    - Gemeenteraad 
  • Uitvoerende macht
    - Ministers (regering)
  • Rechterlijke macht 
    - Rechters 



§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 43 - Tekstslide

Wetgevende macht:
  • Dit is het recht om wetten te maken, te wijzigen en goed- of af te keuren.
  • In NL ligt deze macht voor het grootste deel bij het parlement.
  • Ministers mogen ook wetsvoorstellen indienen (recht van initiatief), maar dit moet wel goedgekeurd worden door het parlement.

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 44 - Tekstslide

Uitvoerende macht:
  • Dit is het recht om aangenomen wetten uit te voeren. Dit recht ligt bij de ministers. Zij vormen samen met de koning de regering

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 45 - Tekstslide

Rechterlijke macht:
  • Dit is het recht om te beslissen of iemand schuldig is en welke straf er wordt gegeven.
  • Alleen rechters hebben in Nederland dit recht
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 46 - Tekstslide

  • Bij klachten over de overheid: nationale ombudsman.
  • aangesteld door parlement voor 6 jaar. 
  • Taak: burgers beschermen tegen fouten overheid.
  • Brengt advies uit (kan geen straffen uitdelen/ de overheid dwingen iets te doen)



§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken Memo
  • §1.4C: opdracht 11 t/m 16

Klaar? Oefenen!
  • eindexamensite.nl
  • Test Jezelf (memo)

Slide 49 - Tekstslide

examenvraag 1
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen
(2 minuten)

Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)

Stap 3: Klassikaal bespreken

Slide 50 - Tekstslide

antwoord 1 
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen
(2 minuten)

Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)

Stap 3: Klassikaal bespreken

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Video