Sterkte werkwoorden met wissel a/ä, e/i en e/ie

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Kapitel 5 - Grammatik B

Sterke werkwoorden met een wissel a/ä, e/i en e/ie (o.t.t.)

Lernziele

In deze les leer je wat sterke werkwoorden zijn.

Je leert de sterke werkwoorden te vervoegen in de tegenwoordige tijd en toe te passen in een zin. 

Herhaling

Sterke werkwoorden

Wat is een sterk werkwoord? 

* Een sterk werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd van klank verandert en waarvan het voltooid deelwoord eindigt op - en. 

Bijv. lopen - liep - gelopen

         laufen - lief - gelaufen

Sterke werkwoorden

• Klinkerwisseling
• Nederlands sterk
  > Duits meestal ook sterk
• Zie de lijst met sterke ww

 klinkerverandering

a -> ä (au -> äu)
korte e -> i 

lange e -> ie

bij de du/er/sie/es-vorm

De uitgangen blijven zoals de zwakke ww

ich - > e
du -> st

er/sie/es/man -> t

wir -> en

ihr -> t

sie/Sie -> en

(fe) esttenten

Sterke werkwoorden

sterke ww met a/ä Wechsel

rijden/varen -> fahren    

vallen -> fallen

bevallen -> gefallen

houden / stoppen -> halten

laden -> laden

(hard) lopen -> laufen

laten -> lassen

raden -> raten

slapen -> schlafen

slagen -> schlagen

dragen -> tragen

sterke ww met e/i-Wechsel

eten -> essen

geven -> geben

helpen -> helfen

nemen -> nehmen

spreken -> sprechen

ontmoeten -> treffen

sterke ww met e/ie-Wechsel

lezen -> lesen

zien -> sehen

Nieuw

ww met a -> ä

groeien -> wachsen

wassen -> waschen

vertrekken -> abfahren

beginnen -> anfangen

ww met e -> i / e -> ie

breken -> brechen

vergeten -> vergessen

voorlezen -> vorlesen

toenemen/aankomen ->

zunehmen

Let op:

Ook woorden met een voorvoegsel + ww krijgen a -> ä / e -> i / e -> ie

Bijvoorbeeld: fahren -> abfahren / auffahren / vorfahren

nehmen -> abnehmen / wegnehmen / zunehmen

In een zin zet je het voorvoegsel achter in de zin.

Bijvoorbeeld: zunehmen -> Der Wind nimmt schnell zu.

An die Arbeit!

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Meine Schwester (fallen) ... die Treppe hinunter.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Du (tragen) ... schöne Schuhe.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
(Schlafen) ... ihr immer so lange?

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Ich (fahren) ... mit dem Bus zur Schule.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Peter (laufen) ... gern im Winter.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Meine Eltern (fahren) ... nach Berlin.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Die Musik ... (gefallen) mir sehr gut.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Wir ... (raten) die Lösung nicht.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Mein Vater (helfen) ... mir immer bei den Hausaufgaben.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Claudia ... (geben) mir das Buch.


rzt ... Meike eine Spritze.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Was ... (lesen) du am liebsten?

Vertaal en vul de juiste vorm in:
Es ... (helfen), wenn du dich dafür interessierst.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Monika ... (essen) am liebsten Nudeln.

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
... (nehmen) du auch eine Cola?

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Welches Buch ... (lesen) ihr gerne?

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Wann ... (sehen) du uns wieder?

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Was ... (nehmen) ihr zum Essen?

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.
Boris ... (sprechen) im Ausland gerne Englisch.

Lesdoel gehaald?
Ik snap deze grammatica - ik kan de sterke werkwoorden op de juiste manier vervoegen.

😒🙁😐🙂😃