Lundi 15 mai 2023

Lesdoelen:
- Ik weet hoe ik het lezen van een Franse tekst aanpak.
-Ik ken de woordjes (vocabulaire F) van hoofdstuk 5 van Fr naar Nl
-Ik weet hoe ik het stappenplan bij lezen gebruik.
- Ik kan een tijdschriftartikel over vakantie begrijpen.
- Ik kan een mailwisseling over vakantie begrijpen.
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen:
- Ik weet hoe ik het lezen van een Franse tekst aanpak.
-Ik ken de woordjes (vocabulaire F) van hoofdstuk 5 van Fr naar Nl
-Ik weet hoe ik het stappenplan bij lezen gebruik.
- Ik kan een tijdschriftartikel over vakantie begrijpen.
- Ik kan een mailwisseling over vakantie begrijpen.

Slide 1 - Tekstslide

Geef de betekenis van:
'' la santé''

Slide 2 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' le corps''

Slide 3 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' le sucre''

Slide 4 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' les réseaux sociaux (vmv)''

Slide 5 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' le but''

Slide 6 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' musclé(e)''

Slide 7 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' faire attention''

Slide 8 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' commencer''

Slide 9 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'' sauf''

Slide 10 - Open vraag

Geef de betekenis van:
'grâce à''

Slide 11 - Open vraag

Geef de betekenis van:
''partout''

Slide 12 - Open vraag

Geef de betekenis van:
''la viande''

Slide 13 - Open vraag

Geef de betekenis van:
''c'est pourquoi''

Slide 14 - Open vraag

Leren lezen in het Frans.
Hoe pak je dat aan? 6 tips.

Maak aantekeningen in je schrift.

Slide 15 - Tekstslide

tip = tuyau
1. Let op de plaatjes. Wat zeggen die?

Slide 16 - Tekstslide

tip / tuyau
2. Let op de kop en de titels. Die zeggen je heel veel.

Slide 17 - Tekstslide

tip / tuyau
3. Let op de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 18 - Tekstslide

tip / tuyau
4. zorg dat je veel woordjes kent

or = goud
qui = wie
ans = jaren

Slide 19 - Tekstslide

tip / tuyau
5. gebruik de hulpwoorden

(die staan vaak naast de tekst of eronder)

Slide 20 - Tekstslide

tuyau / tip
6. raad woorden of zoek een woord dat vaak terugkomt op in je woordenboek

interglot.nl
mijnwoordenboek.nl
Google translate

Slide 21 - Tekstslide

tips voor lezen
Welk antwoord is onjuist?
A
let op de kop en titels
B
zoek elk woord op in het woordenboek
C
zorg dat je veel woorden kent
D
woorden raden

Slide 22 - Quizvraag

tips voor lezen
Welk antwoord is onjuist?
Een goed woordenboek is...
A
Google translate
B
interglot
C
mijnwoordenboek.nl
D
van Dale F-N

Slide 23 - Quizvraag

tips voor lezen
Welk antwoord is onjuist?
De belangrijkste informatie vind je...
A
in de kop en titels
B
overal
C
in de eerste zin van de alinea
D
in de laatste zin van de alinea

Slide 24 - Quizvraag

Wat is oriënterend lezen volgens jou?

Slide 25 - Open vraag

Oriënterend lezen
Kijken naar titel, afbeeldingen
en kijken wat voor een tekst het is.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is globaal lezen volgens jou?

Slide 27 - Open vraag

Globaal lezen
Ik lees de inleiding, het slot, de tussenkopjes en de eerste en laatste zin van elke alinea.

Slide 28 - Tekstslide

Wat is intensief lezen volgens jou?

Slide 29 - Open vraag

Intensief lezen
Ik lees alles van de tekst.

1e keer: lezen en enkele belangrijke woorden onderstrepen/arceren

2e keer: lezen en enkele belangrijke zinnen onderstrepen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Vul de zin aan, kies uit: famille, petit-déjeuner, santé, sport, sucre...:
Laura ne parle pas de ........

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

vrai
faux
On ne sait pas
Laury est une journaliste sportive
Laury fait plusieurs sports
Laury prend toujours la même smoothie le matin
Laury cuisine bien
Laury aime beaucoup lire
Laury pense que les filles sont plus athlétiques que les garçons

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Je moet altijd ontbijten.
B
Je moet elke dag sporten.
C
Je moet sporten om af te vallen.
D
Je moet sporten om gezond te blijven.

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Quelle est la différence entre les filles et les garçons selon Laury?

Slide 39 - Open vraag

Quel est le point commun (gemeenschappelijk) entre les filles et les garçons, selon Laury?

Slide 40 - Open vraag

En nu....?
Er staat een Lesson Up voor jullie klaar die jullie zelfstandig kunnen doorlopen. De link hiervan vind je in Itslearning bij overzicht of in de planner van deze week (15 mei)
Maak deze met behulp van de tips die je hebt gekregen.
Huiswerk voor 22 mei:
Maak de Lesson Up (af) + Leer van hoofdstuk 1,2,3 en 5 bron B en F van Frans naar Nederlands
Huiswerk voor 5 juni: DE LEESTOETS!!!!!
Oefen met leesvaardigheid, gebruik hiervoor Bron B en F van ieder hoofdstuk (1,2,3 + 5) + gebruik hoofdstuk 4
Leer van hoofdstuk 1,2,3 en 5 bron B en F van Frans naar Nederlands

Slide 41 - Tekstslide