1. Wat is de infinitief van het werkwoord?
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Op welke plaats in de zin staat het woord?(pv,tt, pvvt, vd, bn, od)
4. Wie is/zijn het onderwerp?
belanden - Jammer genoeg [___________________] de vlieger net in de sloot
worden - [___________________] je broer straks opgehaald?