1.3 + 1.4 Luchtdruk - wind -neerslag

1.3 -> De zon als motor; luchtdruk en wind
1.4 -> De zon als motor; neerslag
Weer en Klimaat in Nederland
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1.3 -> De zon als motor; luchtdruk en wind
1.4 -> De zon als motor; neerslag
Weer en Klimaat in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen?
✅ Wat hebben luchtdruk en wind met elkaar te maken?
✅ Wat hebben luchtdruk en neerslag met elkaar te maken?



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht:
Kijk naar het filmpje van deze Aardrijkskunde leraar uit Nieuwegein. 
Tip: ook handig voor je voorbereiding op het eindexamen!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een lijn die gebieden met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt noem je
A
barometer
B
Hectopascal
C
isofix
D
isobaar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er een groot verschil is tussen een gebied met een hoge en een lage luchtdruk dan waait het....
A
hard
B
zacht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een lage luchtdruk is er meestal (maar niet altijd!)kans op
A
neerslag
B
droog weer

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een hoge luchtdruk is er meestal (maar niet altijd!)kans op
A
neerslag
B
droog weer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3 De zon als motor: Luchtdruk en wind
Luchtdruk meet je met een barometer
Isobaar is een lijn die plaatsen met gelijke luchtdruk verbind.
Hoe dichter de isobaren op elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in temperatuur
Verschillen in luchtdruk, ontstaan door verschillen in temperatuur.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Depressie
Luchtsoorten mengen niet makkelijk.Bij het botsen van warme en koude lucht noem je dit lagedrukgebied ook wel een depressie. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drukgebieden
Hoge luchtdruk -> lucht daalt -> geen wolken/neerslag
Lage luchtdruk -> lucht stijgt -> ontstaan wolken/neerslag

Ezelsbruggetje hoog rijmt op droog

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Windkracht
De windkracht meet je in Beaufort, van 0 t/m 12. 
De richting van de wind noem je altijd van waar de wind vandaan waait.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aflandige wind zorgt voor:
A
Verkoeling in de zomer, minder kou in de winter
B
Verkoeling in de zomer, ijzige kou in de winter
C
Hoge temperaturen in de zomer, ijzige kou in de winter
D
Hoge temperaturen in de zomer, minder kou in de winter

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aflandige wind=wind van het land naar de zee

Aanlandige wind=wind van zee naar land toe

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 De zon als motor: neerslag
Ontstaan neerslag: warme lucht stijgt op -> koelt af -> condenseert -> wolken -> regen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten neerslag
1. Stijgingsneerslag
  • In de tropen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten neerslag
2. Frontale neerslag
  • op het grensvlak van warme en koude lucht -> Nederland

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten neerslag
3. Stuwingsneerslag
  • bij gebergten
  • loefzijde -> regen
  • lijzijde -> droog

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Afstromen
Neerslag
Infiltreren
Verdamping
Condenseren

Slide 20 - Sleepvraag

nu kun je je kennis testen. 
Nuttige neerslag = neerslag - verdamping
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na een hele hete dag valt er neerslag. Hoe heet deze neerslag?
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Stuwingsneerslag

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De neerslag die ontstaan bij een depressie noemen we ..... neerslag
A
stijgingsneerslag
B
frontale neerslag
C
stuwingsneerslag

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stijgingsregen ontstaat bij een gebergte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4 van stijgingsregen is:
A
De zon warmt de lucht op
B
Er ontstaan wolken
C
Hoog koelt de lucht af
D
Het gaat regenen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand zegt: "bij de evenaar vallen stuwingsregens". Dit is:
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afbeelding laat
het ontstaan van
stuwingsregens zien?
A
afbeelding A
B
afbeelding B
C
Afbeelding C
D
geen van de 3 afbeeldingen laat het ontstaan van stuwingsregens zien.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stuwingsregens komen vooral voor bij...
A
Reliëf
B
Zee
C
Hoge druk
D
Lage druk

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
paragraaf 1.3 : 1ab / 2a/ 3 / 4
paragraaf 1.4 : 1/3/4abc / 5abc / 6ab /7

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies