Thema 2 basisstof 2: Het verteringsstelsel

2.2 Het verteringsstelsel
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Basisstof 1
  • Voedingsmiddelen en voedingsstoffen 
  • Plantaardig of dierlijk 
  • Functies van voedingsstoffen: brandstof, bouwstof, reservestof en beschermende stof
  • Zes groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
  • Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang met basisstof 2.1 
Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om te kunnen functioneren. Voordat je cellen de voedingsstoffen kunnen opnemen, moet je voedsel worden verteerd. Daarvoor zorgt het verteringsstelsel. 


Voedingsmiddelen           vertering          voedingsstoffen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling 2.1
Combineer de functies van voedingsstoffen met de juiste omschrijving. 
Brandstoffen
Bouwstoffen
Reservestoffen
Beschermende stoffen
Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
Niet direct nodig, worden opgeslagen in lichaam
Leveren energie, nodig voor verbranding
Nodig voor groei, ontwikkeling en herstel bij schade, om nieuwe cellen en weefsels te maken

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is kaas plantaardig of dierlijk?
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goede eigenschap van voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de voedingsmiddelen op de juiste voedingsstoffen.
Herhaling 2.1
Brandstoffen
koolhydraten en vetten
Bouwstoffen
eiwitten en water
Beschermstoffen
vitaminen en mineralen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten, eiwitten en vetten
C
vitaminen, mineralen en water
D
alleen koolhydraten en vetten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten zijn:
A
reserve stoffen
B
bouwstoffen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten zijn:
A
brandstoffen
B
beschermende stoffen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd zodat de verteringsproducten in het lichaam kunnen worden opgenomen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten, eiwitten, vetten
C
mineralen
D
mineralen vitamines en water

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten zijn
(kies het meest volledige juiste antwoord)
A
bouwstoffen
B
zowel bouwstof als brandstof
C
beschermende stof
D
brandstof, bouwstof en reserve stof

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn mineralen
en welke functie hebben ze?
A
Zouten, beschermende functie
B
Vitaminen, ze zijn bouwstoffen
C
Stenen, het zijn reserve stoffen
D
Suikers, ze leveren energie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee functies heeft vet hoofdzakelijk?
A
Brandstof en reservestof
B
Bouwstof en beschermende stof
C
Beschermende stof en brandstof
D
Reservestof en bouwstof

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De functie van bouwstoffen is het leveren van energie.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen zijn een voorbeeld van bouwstoffen. Wat is een mineraal dat een bouwstof is van botten?
A
Zout
B
Kalk
C
Suiker
D
Eiwit

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voornaamste bouwstof
van spieren?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van suikers?
A
Bouwstof
B
Reservestof
C
Brandstof
D
Alle drie de opties

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water, mineralen en vitaminen kunnen direct in het lichaam worden opgenomen. Verteren is niet nodig.
A
waar
B
nietwaar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer een voedingsstof voornamelijk dient als brandstof dan is dit een ....?
A
Bouwstof
B
Energierijke Stof
C
Een beschermende stof
D
Een vitamine of mineraal

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een voedingsmiddel
A
Vet
B
koolhydraten
C
Boter
D
eiwit

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De functie die helpt met het aanmaken van nieuwe cellen en weefsels
A
Reservestoffen
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen
D
Beschermende stoffen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor functies hebben vezels?
A
Het vullen van de maag
B
Het bevat veel energie en daardoor kunnen we goed bewegen
C
verzadigd gevoel geven en werking van darmen stimuleren
D

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van je voedingsmiddelen." Voorbeelden van voedingsstoffen zijn dus:
A
appels, komkommers, sla
B
hamlapjes, kippenbouten, eieren
C
meel, suiker, melk
D
koolhydraten, eiwitten, vetten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsmiddelen bevatten veel eiwitten?
A
pasta, brood en bonen
B
zalmfilet, bonen en vlees
C
olijfolie, boter en noten
D
tomaten, komkommer en zalmfilet

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsmiddelen bevatten veel koolhydraten?
A
pasta, brood en bonen
B
zalmfilet, bonen en vlees
C
olijfolie, boter en noten
D
tomaten, komkommer en zalmfilet

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsmiddelen bevatten veel vetten?
A
pasta, brood en bonen
B
zalmfilet, bonen en vlees
C
olijfolie, boter en noten
D
tomaten, komkommer en zalmfilet

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsmiddelen bevatten veel vitamines?
A
pasta, brood en bonen
B
zalmfilet, bonen en vlees
C
olijfolie, boter en noten
D
tomaten, komkommer en zalmfilet

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vetten hebben een functie als
A
bouwstof
B
bouwstof en brandstof
C
bouwstof, beschermende stof en reservestof
D
bouwstof, brandstof en reservestof

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water heeft een functie als
A
bouwstof
B
bouwstof en brandstof
C
bouwstof, beschermende stof en reservestof
D
bouwstof, brandstof en reservestof

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van het verteringsstelsel?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Het verteringsstelsel
Leerdoelen:
  • Ik kan vertellen wat het verschil is tussen vertering, mechanische vertering en chemische vertering.

  • Ik kan uitleggen wat een enzym is en hoe een enzym werkt aan de hand van het sleutel-slot principe. 

  • Ik kan aan de hand van een schema beschrijven hoe de darmperistaltiek werkt. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertering
  • Verteringsstelsel 
  • Darmkanaal 

  • Direct opnemen: glucose, water, vitaminen en mineralen

  • Niet direct opnemen: eiwitten, koolhydraten en vetten


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kauwen
(Mechanische vertering)
Verteringssappen
(Chemische vertering)

Slide 35 - Tekstslide

Mechanische vertering

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verteringssappen
Verteringsklieren:
  • Speekselklieren 
  • Maagsapklieren 
  • Lever
  • Alvleesklier
  • Darmsapklieren

Scheikundige reacties met enzymen: stoffen worden omgezet in andere stoffen, die wel wel kunnen opnemen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutel slot principe
Een enzym past bij een specifieke voedingsstof, de voedingsstof wordt afgebroken maar belangrijk: Het enzym kan weer worden hergebruikt.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Darmperistaltiek
    Schema darmperistaltiek

  1. Lengtespieren ontspannen; kringspieren trekken samen.
  2. Darmkanaal wordt nauwer en duwt voedsel vooruit.
  3. Lengtespieren trekken samen; kringspieren ontspannen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof kan zo zonder vertering in het bloed worden opgenomen?
A
Mineralen
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Koolhydraten

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen functie van darmperistaltiek?
A
Voedselbrij kneden
B
Voedselbrij mengen
C
Voedselbrij voortduwen
D
Voedselbrij filteren

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
15 minuten zelfstandig werken in stilte.

Huiswerk: 
Maak van basisstof 1 en 2 alle opdrachten en de samenhang
timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1: Ik kan vertellen wat het verschil is tussen vertering, mechanische vertering en chemische vertering.
Vertering: 


Mechanische vertering: 

Chemische vertering: 
  • Grote voedingsstoffen worden afgebroken tot kleinere verteringsproducten die door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen.
  • Voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen.
  • Voedingsstoffen omzetten met behulp van verteringssappen.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 2: Ik kan uitleggen wat een enzym is en hoe een enzym werkt aan de hand van het sleutel-slot principe. 
Enzymen: 
  • Stoffen die scheikundige processen versnellen; enzymen in verteringssappen helpen om voedingsstoffen af te breken. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 3: Ik kan de delen en functies van het gebit benoemen bij het zien van een afbeelding.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 4: Ik kan aan de hand van een schema beschrijven hoe de darmperistaltiek werkt. 
  1. Lengtespieren ontspannen; kringspieren trekken samen.
  2. Darmkanaal wordt nauwer en duwt voedsel vooruit.
  3. Lengtespieren trekken samen; kringspieren ontspannen.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
5 minuten zelfstandig werken in stilte.

Huiswerk: 
Maak van basisstof 2 opdracht 1 t/m 10. Opdracht 4 niet.
timer
5:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen: 
  • Ik kan vertellen wat het verschil is tussen vertering, mechanische vertering en chemische vertering.
  • Ik kan uitleggen wat een enzym is en hoe een enzym werkt aan de hand van het sleutel-slot principe. 
  • Ik kan de delen en functies van het gebit benoemen bij het zien van een afbeelding.
  • Ik kan aan de hand van een schema beschrijven hoe de darmperistaltiek werkt. 

Volgende les: Basisstof 3 'De organen voor vertering' 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
5 minuten zelfstandig werken in stilte.

Huiswerk: 
Maak van basisstof 2 opdrachten 5 t/m 10
timer
5:00

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maak de oefentoetsen
LAAT JE SCORE ZIEN (deze registreer ik)
Regeling: https://biologiepagina.nl/Toetsenbb/Regeling/regelingzenuwhormoon.htm
Zintuigen: https://biologiepagina.nl/Toetsenbb/Regeling/regelingoog.htm

timer
15:00

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies