In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thema 5
Gaswisseling
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je over: ademhaling
Slide 2 - Woordweb
Gaswisseling is ...?
A
koolstofdioxide opnemen zuurstof uitscheiden
B
zuurstof opnemen, koolstofdioxide afgeven
Slide 3 - Quizvraag
Indeling dieren
Vissen - kieuwen
Amfibieen - eerst kieuwen/huid, later longen en huid ademhaling
Reptielen - longen
Vogels - longen
Zoogdieren - longen
Insecten - tracheeën
Slide 4 - Tekstslide
Gaswisseling
Eencellig celmembraan (pantoffeldiertje, amoebe)
Meercellige (speciale ademhalingsorganen, zoals: tracheeën, longen en kieuwen)
Onder water geen tracheeën en longen
Slide 5 - Tekstslide
Gaswisseling bij vissen
Bij vissen vindt gaswisseling plaats in de kieuwen
Ze bestaan uit een kieuwboog met daarop kieuwplaatjes
Hierop liggen kieuwlamellen met daarin bloedvaatjes
Bij de kieuwlamellen vindt gaswisseling plaats (tegenstroomprincipe)
Slide 6 - Tekstslide
Gaswisseling bij insecten
Insecten hebben vertakte luchtbuizen in het hele lichaam
Cellen geven C02 af en nemen O2 op
Via een opening (stigma) wisselen de gassen
Met achterlijf pompende bewegingen maken is het verversen van de lucht
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Neus ademhaling
Neus haren houden grove deeltjes tegen met het neusslijmvlies. Hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. Trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte.
Ingeademde lucht wordt verwarmt
Ingeademde lucht wordt vochtiger
Ingeademde lucht wordt gezuiverd.
Slide 9 - Tekstslide
§6.4
Slide 10 - Tekstslide
Hoest en hik
Hoest is een krachtige uitademing voor het verwijderen van slijm of voedsel uit de luchtwegen)
Hik zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt (samen trekken van het middenrif spieren)
Spieren werken tegengesteld. Je hebt altijd 2 spieren nodig om iets te laten bewegen..
§6.5
Slide 11 - Tekstslide
Roken
Tabaksrook: gassen en fijne teerdeeltjes
Gas = koolmono - oxide (kan bloed minder zuurstof vervoeren)
Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. Daarnaast is roken erg verslavend.
§ 6.5
Slide 12 - Tekstslide
Astma
Chronische longziekte
Prikkels
Aanvallen
Slide 13 - Tekstslide
Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats?
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen
Slide 16 - Quizvraag
Een dolfijn ademt via een blaasgat boven op zijn kop. Leg uit dat een dolfijn zich niet kan verslikken.
Slide 17 - Open vraag
Gaswisseling
De meeste organismen hebben speciale organen voor gaswisseling.
Zuurstof is nodig voor verbranding, brandstof wordt omgezet in energie, water en CO2.
Longen kunnen door ziektes, roken, allergieën, vervuiling minder goed werken.