1. Lineaire montage: logische en chronologische volgorde.
2. Non lineaire montage: niet chronologisch, flashbacks, flashforwards, parallelle verhalen.
3. Thema-montage: losstaande scènes vormen een grote geheel over een thema.
4. Parallelle montage: verschillende verhaallijnen tegelijkertijd. Contrast/overeenkomsten.
5. Experimentele montage: onverwachte overgangen. Onderbrekingen, verrassingen. (Episch)
6. Locatie-montage: verschillende scènes op dezelfde locatie.
7. Muzikale montage: montage op basis van ritme of muziek.
8. Bewegingsmontage: montage op basis van beweging of dans.
9. Publieksparticipatie: onderbreking van scènes door interactie met publiek.
Kies en combineer montagetechnieken die passen bij jouw artistieke stijl en het thema.