Histoire de la Littérature française : La Renaissance

La Renaissance 1500-1650
De term Renaissance betekent wedergeboorte. Na de middeleeuwen waarin de mens ondergeschikt was aan kerk en staat werd hij als het ware opnieuw geboren : zijn leven was niet langer slechts een voorbereiding op het hiernamaals (memento mori - gedenk te sterven) zoals de mens in de middeleeuwen werd voorgehouden, maar was vrij om van het leven te genieten (carpe Diem - pluk de dag) én om zichzelf te ontplooien. Deze vrije mens ook wel humanisten genoemd wilde door studie en reizen zijn kennis en vaardigheden vergroten.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

La Renaissance 1500-1650
De term Renaissance betekent wedergeboorte. Na de middeleeuwen waarin de mens ondergeschikt was aan kerk en staat werd hij als het ware opnieuw geboren : zijn leven was niet langer slechts een voorbereiding op het hiernamaals (memento mori - gedenk te sterven) zoals de mens in de middeleeuwen werd voorgehouden, maar was vrij om van het leven te genieten (carpe Diem - pluk de dag) én om zichzelf te ontplooien. Deze vrije mens ook wel humanisten genoemd wilde door studie en reizen zijn kennis en vaardigheden vergroten.

Slide 1 - Tekstslide

De rol van Koning François 1er
Koningen van Frankrijk tussen 1328-1589 waren lid van dit huis. Het huis Valois was verwant aan de vorige Franse dynastie, het huis Capet. François 1er was lid van het huis Valois. Onder zijn regering begon de afbrokkeling van het feodale stelsel dat ontstaan was in de tijd van Karel de Grote van de Karolingische dynastie. De landadel werd hofadel (gebonden aan het hof van de koning) en de vrije burgerij die de steden bewoonde speelde een belangrijke rol. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1
  • Na deel 1  van deze les kun je uitleggen wat de begrippen Renaissance, Humanisme, Homo Universalis betekenen.
  •  Je kunt de namen noemen van een aantal Humanisten waarvan de nalatenschap van grote waarde is geweest voor de ontwikkeling van de kunst, architectuur en wetenschap.
  •  Je kunt de invloed beschrijven die de Renaissance heeft gehad op de ontwikkeling van de kunst, architectuur en wetenschap.

Slide 3 - Tekstslide

L’homo universalis
Kennis, retorische vaardigheden en een brede ontwikkeling werden belangrijk en er werden vele belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. 
de uomo universalis werd hét menselijk ideaal : de breed ontwikkelde kunstenaar cq. intellectueel / wetenschapper, die nauwkeurig de Grieks-Latijnse bronnen bestudeerde die meegebracht waren uit het gevallen Constantinopel.

Slide 4 - Tekstslide

De val van Constantinopel
Historici beschouwen de val van Constantinopel als het einde van de middeleeuwen. Er was al eeuwen sprake van uitwisseling van kennis en geleerden tussen het oosten en het westen, maar na de verovering van Constantinopel door de Ottomanen trokken veel Griekse geleerden daar weg. Deze vluchtelingen namen naast hun kennis ook de nodige documenten mee naar Italië (en andere landen), waarmee zij de Renaissance in een stroomversnelling brachten. De klassieke oudheid werd dé bron van inspiratie voor de geleerden en kunstenaars van de renaissance.

Slide 5 - Tekstslide

Enkele beroemde Humanisten
De bekendste humanisten uit de tijd van de Renaissance zijn zonder twijfel Leonardo da Vinci (1452-1519) en Michelangelo (1475-1564). Maar ook de vroege humanist en Italiaanse dichter Francesco Petrarca (1304-1374) mag niet vergeten worden, evenals het grensverleggende heliocentrisme van de wiskundige en astronoom Nicolaus Copernicus (1473-1543) of het natuurkundige werk van Galileo Galileï (1564-1642).

Slide 6 - Tekstslide

Kunst, muziek en architectuur 
In de kunst en architectuur vallen symmetrie en 
 horizontale lijnen op, met name in schilderijen en gebouwen. Aan de Loire verrezen naar Italiaans voorbeeld schitterende  kastelen waaronder het Chateau de Chambord, het jacht kasteel van François le 1er. 
De beeldhouwkunst onderscheidde zich door een antropocentrische en realistische focus, met de mens als middelpunt. 
Niet-religieuze zang werd serieus genomen. Zo ontstonden in Italie de madrigalen, gezangen op de tekst van bekende dichters.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Leonardo da Vinci 
François Ier devient également le mécène du célèbre peintre Léonard de Vinci (1452-1519). Il l'accueille dans sa demeure du Clos Lucé, près de son château. L'artiste y travaille jusqu'à la fin de ses jours. Il laisse ainsi la Joconde (= la Mona Lisa) en héritage à la France.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Leerdoel 2
Na het volgende deel kun je uitleggen wat er wordt bedoeld met de term Reformatie en wat het gevolg van de Reformatie is geweest voor de strenggelovige, katholieke middeleeuwse maatschappij.

Slide 11 - Tekstslide

Maarten Luther en het ontstaan van het protestantisme

De protestantse Reformatie is het zestiende-eeuwse schisma binnen het westerse christendom, dat ingezet werd door Maarten Luther, Johannes Calvijn en andere vroege protestanten. Het startpunt wordt traditioneel in 1517 gesitueerd, toen de augustijner monnik Maarten Luther zijn 95 stellingen openbaar maakte. Dankzij de boekdrukkunst werden zijn ideeën snel verspreid. In zijn disputatio klaagde Luther het machtsmisbruik van de clerus met aflaten aan binnen de Rooms-Katholieke Kerk.

Slide 12 - Tekstslide

Calvijn en het calvinisme
Kerkhervormer Johannes Calvijn werd in 1509 in Frankrijk geboren als Jean Cauvin. Calvijn was een hele generatie jonger dan Maarten Luther. Het belangrijkste verschil tussen beiden was dat Luther de vorst nog erkende als vertegenwoordiger van god en kerk op aarde. Voor Calvijn was god de enige die aan de mens verantwoording hoefde af te leggen en voor hem was religie dan ook verheven boven de staat. Heel bedreigend voor de positie van de katholieken zoals je je kunt voorstellen.

Slide 13 - Tekstslide

De Hugenotenoorlogen ofwel godsdienstoorlogen
Ondanks alles wat tot grote bloei komt in de periode van de Renaissance wordt Frankrijk geteisterd door de oorlogen tussen de protestante Hugenoten en de konings- en pausgezinde katholieken. 

Het Edict van Nantes (1598)  waarin door de Franse koning Henri IV uitgebreide rechten werden toegekend de protestante Hugenoten bracht tijdelijk rust maar de conflicten laaiden opnieuw op nadat Henri IV werd vermoord.

Slide 14 - Tekstslide

Terugkeer naar het katholicisme
Koning Lodewijk XIII besloot de hugenoten voorgoed te onderwerpen. Zijn eerste minister kardinaal Richelieu verklaarde dat dit de eerste prioriteit was voor het koninkrijk.
 Na nog enkele gevechten werd op 27 september 1629 de Vrede van Alais gesloten, die de Hugenotenopstanden beëindigde. De hugenoten verloren hun grondgebied en hun militaire en politieke verworvenheden maar behielden de geloofsrechten die ze hadden volgens het Edict van Nantes.

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel 3
In dit deel van de les ga je kennismaken met de ontwikkelingen op het gebied van taal en literatuur tijdens de bloeitijd van de renaissance in Frankrijk. 
Na afloop van dit deel kun je: 
  •  Beschrijven door welke aspecten renaissanceliteratuur gekenmerkt wordt en wie de belangrijkste vertegenwoordigers waren.
  • Beschrijven wat de taalkenmerken waren van de taal waarin die literatuur geschreven is.

Slide 16 - Tekstslide

Ontwikkeling van de taal - Keltisch 


De eerste taal die in Frankrijk werd gesproken is het Gallisch, de taal van de Galliërs (bekend van de strips van Asterix en Obelix) dat een Keltisch volk was. 
De Kelten hadden geen eigen alfabet; daarom zijn de oudste inscripties in het Oud-Gallisch, daterend uit de 3e eeuw voor Christus, geschreven met het Griekse alfabet of het Lepontische alfabet (een schriftsysteem gebaseerd op het oude Etruskische alfabet en gebruikt door Alpine Kelten). De taal was ongetwijfeld ouder. Al met al zijn er slechts ongeveer 800 inscripties waaruit geleerden de taal van Asterix proberen te reconstrueren. In de vijfde eeuw na Christus is het Keltisch als gesproken taal verdwenen.

Slide 17 - Tekstslide

Ontwikkeling van de taal - Latijn
Nadat de Romeinen de Galliërs hadden verslagen en ze onderdeel uitmaakten van het Romeinse Rijk, werd de officiële taal het Latijn. Een volkstaal van het Latijn (in tegenstelling tot de literaire vorm die je op school leert), werd door het hele rijk gesproken en werd de grondlegger van alle Romaanse talen, waaronder Frans, Spaans en Italiaans en verschillende regionale talen die in die landen worden gesproken.

Slide 18 - Tekstslide

Ontwikkeling van de taal - Frankisch
Latijn bleef de officiële taal van diplomatie en regering tot ver in de Middeleeuwen, en bleef tot in de 18e eeuw een wetenschappelijke taal. Veel vroege Franse filosofen, zoals Pierre Abélard schreven in het Latijn.
Maar lang voordat de Latijnse taal begon te vervagen, viel het Romeinse Rijk uiteen. De Romeinse keizer kon een afbrokkelend rijk niet bij elkaar houden onder de toenemende druk van verschillende Germaanse stammen. Die stammen spraken een Germaanse taal, Frankisch genaamd

Slide 19 - Tekstslide

Ontwikkeling van het OudFrans 
Onder de koningen van het Huis Capet of de koningen van de Capetingische dynastie (die volgde op de Karolingische dynastie waar Karel de Grote een afstammeling van was) waren de Romaanse talen van Frankrijk rond de 10e eeuw zo goed als ingeburgerd. In het zuiden wordt de Langue d'Oc gesproken en en in het noorden de Langue d'Oïl (gebaseerd op hun woord voor ‘ja’). In het oosten wordt Franco-Provençaals gesproken, in Bretagne wordt Bretons gesproken en in een klein hoekje van het zuidwesten wordt Baskisch gesproken.

Slide 20 - Tekstslide

Langue d’oc of occitaans
De Occitaanse taal werd gesproken in het zuiden van Frankrijk, in een gebied dat zich uitstrekt van het noordwesten van Spanje tot Noord-Italië. 

In Frankrijk omvatte het Monaco en strekte zich uit naar het noorden tot iets ten noorden van Limoges. Het was de taal van de troubadours en was beroemd in heel middeleeuws Europa.
Dante Alighieri heeft zelfs nog overwogen om 'La Divina Commedia' in het Occitaans te schrijven

Slide 21 - Tekstslide

Langue d’oil
De Langue d'Oïl - oïl werd later ‘oui’- werd gesproken in Noord-Frankrijk, de Lage Landen, Luxemburg en Zuid-België. In de middeleeuwen werden de dichters van de taal trouvères genoemd. In het gebied rond Parijs evolueerde de taal naar modern Frans. Ondertussen, elders in de Zeshoek, waren veel van de talen die in verschillende regio's van Frankrijk werden gesproken, afgeleid van de Langue d'Oïl - bijvoorbeeld Normandisch, Picardisch, Bérichon of het Waals van België.

De Franse literatuur is in deze periode ontstaan, met de eerste Franse schrijvers die in de 13e eeuw werken schreven in de volkstaal (in tegenstelling tot in het Latijn), waaronder werken zoals de eerder besproken ‘Roman de la Rose’

Slide 22 - Tekstslide

Ontwikkeling van de taal - MiddelFrans
Hoewel de honderdjarige Oorlog in Engeland eindigde met de ondergang van het Frans en de opkomst van de Engelse taal, bevorderde het in Frankrijk de verspreiding van ‘françois’, de langue d'oïl gesproken door de koning van Frankrijk - en veel door het Franse leger. 

In 1492 vaardigde Karel VIII een edict uit waarin werd geëist dat alle gerechtelijke zaken in het Midden-Frans moesten worden gevoerd in plaats van het Latijn.

Slide 23 - Tekstslide

Terug naar de Renaissance :Het Frans moet dezelfde status krijgen als het Latijn
La Pléiade est un groupe de poètes français du XVIe siècle, composé entre autres de Pierre de Ronsard et Joachim du Bellay.
 
À travers leurs œuvres littéraires et leurs textes théoriques, l’ambition des poètes de La Pléiade était de renouveler et de perfectionner la langue française et de participer à son émancipation du latin. Le but politique, dans le contexte de la Renaissance, était de participer à l'unification de la France par le biais de la langue française

Slide 24 - Tekstslide

Het Sonnet
Het Renaissance motto ‘pluk de dag’ komt tot uiting in de gedichten van de dichters van de Pléiade : een groep van 7 jonge dichters in Parijs die het genre van het Sonnet introduceren. Het Sonnet is een 14-regelig gedicht bestaande uit twee kwatrijnen (strofes van vier versregels) en twee terzetten (strofes van drie versregels).
Ook grepen de dichters terug naar de Ode, een versvorm uit de Klassieke Oudheid. Een ode is een lofdicht waarin de verzen tien of acht lettergrepen bevatten.

Slide 25 - Tekstslide

Michel de Montaigne - het Essay
Michel de Montaigne introduceerde ook een geheel nieuw literair genre : het Essay. In het Essay staan de gevoelens en de gedachten van die schrijver centraal. Je ziet de wereld door zijn bril. 
In zijn Les Essais laat de Montaigne zien (dmv citaten en verwijzingen) hoe de schrijvers uit de klassieke oudheid hem beïnvloed hebben. In ieder Essay werkt de Montaigne zijn gedachten uit over een maatschappelijke of filosofische vraag: hoe je kinderen opvoedt, wat de betekenis van vriendschap is of hoe je omgaat met ouder worden. Zijn doel is puur persoonlijk, hij beschrijft wat hij er zelf van vindt.

Slide 26 - Tekstslide

Rabelais - de eerste grote humanist
Rabelais stond nog met één been in de middeleeuwen toen hij Pantagruel (1532) en Gargantua (1534) schreef.Verhalen over een familie van reuzen met een enorme eetlust en een enorme honger naar kennis. De verhalen zitten vol maatschappijkritiek en de platte humor doet nog erg middeleeuws aan. 

Denk hierbij even terug aan Le roman de Renart, een voorbeeld van la littérature bourgeoise in de late middeleeuwen. Literatuur die bedoeld was ter vermaak van het gewone volk die niets had met de hoofse literatuur die aan het hof gelezen werd. Le roman de Renart is een episch dierdicht dat geldt als een hoogtepunt in de middeleeuwse literatuur waarin humor en maatschappijkritiek ook belangrijke elementen waren. Het epische genre was natuurlijk wel weer typisch middeleeuws.

Slide 27 - Tekstslide

Welke taal werd in de middeleeuwen in grote delen van Noord-Frankrijk gesproken?
A
La langue bretonne
B
La Langue d’oc
C
La langue d’oil
D
La langue des troubadours

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent Carpe Diem?
A
Pluk het leven
B
Gedenk te sterven
C
Pluk de dag
D
Pluk de bloem

Slide 29 - Quizvraag

Wie is de maker van La Joconde
A
Michelangelo
B
Leonardo da Vinci
C
Petrarca
D
Diderot

Slide 30 - Quizvraag

Waar haalden Renaissance kunstenaars hun inspiratie vandaan?
A
Uit de Epische literatuur over Karel de Grote
B
Uit de Hoofse literatuur
C
Uit de Klassieke Oudheid
D
Uit de Keltische cultuur

Slide 31 - Quizvraag

Welke twee nieuwe literaire genres ontstaan er in de Renaissance?
A
La littérature courtoise et la littérature Épique
B
De Ode en het Essay
C
De Ode en het Sonnet
D
Het Sonnet en het Essay

Slide 32 - Quizvraag

Welke ontdekking werd NIET tijdens de Renaissance gedaan?
A
De ontdekking van de boekdrukkunst
B
De ontdekking dat de aarde rond was
C
De ontdekking van Amerika
D
De ontdekking van de stoommachine

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een HOMO ~UNIVERSALIS?
A
Het humanistisch ideaal van de renaissance mens
B
Iemand die leeft naar het motto memento mori
C
iemand die Latijn spreekt én schrijft
D
Iemand die het genre van het Sonnet tot in de puntjes beheerst

Slide 34 - Quizvraag

In welk literair renaissancewerk staan de persoonlijke ervaringen van de schrijver centraal?
A
Gargantua
B
Pantagruel
C
Les Sonnettes de Ronsard
D
Les Essais de Montaigne

Slide 35 - Quizvraag

Kies een combinatie uit van drie verwerkingsopdrachten van verschillende auteurs
1. Ode à Cassandre van Pierre de Ronsard ;
2. het Zevende sonnet van Louise Labé ;
3. een gedeelte uit Des voyages van Michel de Montaigne.
4. een gedeelte uit Pantagruel roy des Dipsodes van François Rabelais ;
5. een gedeelte uit De l'éducation des enfants van Michel de Montaigne;
6. Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle van Pierre de Ronsard

Mogelijkheid a :  combi van opdrachten 1,3,4
Mogelijkheid b :  combi van opdrachten 3,4,6
Mogelijkheid c :   combi van opdrachten 4,5,6
Mogelijkheid d :   Combi van opdrachten 1,4,5

Slide 36 - Tekstslide