zin, woord, letter

• Lezen
• ISK

zin, woord, letter

zinnen

De juf staat voor de klas.

zinnen

De leerling zit op een stoel.

Een zin bestaat uit zinsdelen.

De juf staat voor de klas.

De juf / staat / voor de klas.

De leerling zit op een stoel.

De leerling / zit / op een stoel.

zinsdelen

een zinsdeel is een woord 

of een groep woorden die bij elkaar horen

de juf   staat  voor de klas

de leerling  zit  op een stoel

je kunt (drie) vragen stellen bij een zin

wie? wat? waar?

woorden

elk zinsdeel bestaat uit woorden

de juf

de leerling

staat

zit

voor

op

de klas

een stoel

elk woord bestaat uit letters

de letters van het alfabet

a-b-c-d-e-f-g-h-i-j-k-l-m-n-o-p-q-r-s-t-u-v-w-x-y(ij)-z

letters

er zijn twee soorten letters

de klinkers

a-e-i-o-u  (y)

de medeklinkers

b-c-d-f-g-h-j-k-l-m-n-p-q-r-s-t-v-w-x-y-z

letters

het Nederlands kent ook tweeklanken

dat zijn twee klinkers die samen anders klinken

au

ei

eu

ie

oe

ou

ui

ij

letters

schrijfletters

A-B-C-D-E-F

G-H-I-J-K-L-M

N-O-P-Q-R-S

T-U-V-W-X-Y-Z

hoofdletters

verdeel de zin in 3 zinsdelen

De leerling staat voor het bord.

1. De leerling/staat voor/ het bord.
2. De leerling/staat/voor het bord.

verdeel de zin in 3 zinsdelen

De juf zit op de stoel.

1. De juf/zit op/de stoel.
2. De juf/zit/op de stoel.

verdeel de zin in 3 zinsdelen

Het kind speelt met een bal.

1. Het kind/speelt/met een bal.
2. Het kind speelt/met/een bal.
3. Het kind/speelt met/een bal.

verdeel de zin in 3 zinsdelen

Het boek ligt op de tafel.

1. Het/ boek ligt/op de tafel.
2. Het boek/ligt op/de tafel.
3. Het boek/ligt/op de tafel.
4. Het boek/ligt op de/tafel.

letter, woord of zin?

naam

1. letter
2. woord
3. zin

letter, woord of zin?

De hond blaft.

1. letter
2. woord
3. zin

letter, woord of zin?

M

1. letter
2. woord
3. zin

letter

woord

zin

op

een

De zon schijnt.

De auto rijdt.

De bal rolt.

huis

water

M

O

X

F

jij

de alfabetische volgorde

in een woordenboek staan de woorden in de volgorde van het alfabet

a-b-c-d-e-f-g-h-i-j-k-l-m-n-o-p-q-r-s-t-u-v-w-x-y-z

In een woordenboek kun je de betekenis van de woorden opzoeken.

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. been
2. teen
3. geen

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. raam
2. staan
3. braam

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. ziek
2. zien
3. zee

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. lammetje
2. lamp
3. land

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. blok
2. bol
3. bloem
4. bloed

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. tak
2. kat

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. pook
2. rook
3. rood
4. ook

wat komt het eerst in het woordenboek?

1. aard
2. arm

bij de volgende vragen:

• gebruik de gewone letters
• geen hoofdletters 

wat is de 7e letter van het alfabet?

wat is de 11e letter van het alfabet?

wat is de 19e letter van het alfabet?

wat is de 18e letter van het alfabet?

1. o
2. p
3. q
4. r

wat is de 23e letter van het alfabet?

1. u
2. v
3. w
4. x

komt het woord of de letter het eerst in het woordenboek?

weet het verschil tussen
een zin-zinsdeel-woord-letter?

😒🙁😐🙂😃