Leerdoelen 8.3

Leerdoelen 8.3 Rond je cellen
Beantwoordt de vragen eerst voor jezelf zonder dat je naar de multiple choice antwoorden hebt gekeken. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 8.3 Rond je cellen
Beantwoordt de vragen eerst voor jezelf zonder dat je naar de multiple choice antwoorden hebt gekeken. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe stoffen vanuit je bloedplasma naar je cellen gaan. 
  • Je kunt beschrijven hoe weefselvloeistof gevormd wordt en hoe die weer teruggaat naar het bloed. 
  • Je kunt het verschil tussen bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van het lymfevatenstelsel is.
  • Je kunt beschrijven welke rol de lymfeklieren spelen bij het bestrijden van infectieziekten. 

Slide 2 - Tekstslide

....... is niet opgelost in het bloedplasma.
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Water
D
Koolstofdioxide

Slide 3 - Quizvraag

Wat laten rode bloedcellen los in het bloedplasma, in de haarvaten?
A
Water
B
Glucose
C
Zuurstof
D
Koolstofdioxide

Slide 4 - Quizvraag

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 5 - Quizvraag

Waar bevindt weefselvloeistof zich?
A
Tussen de cellen van weefsels
B
In de lymfevaten
C
In de bloedvaten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is weefselvloeistof?
A
vocht uit de lymfevaten dat nu tussen de cellen zit.
B
vocht uit de haarvaten dat nu tussen de cellen zit.
C
vocht in de lymfevaten
D
vocht in de bloedvaten

Slide 7 - Quizvraag

Wat is weefselvloeistof?
A
Vloeistof in de bloedvaten
B
Vloeistof tussen de cellen in de weefsels
C
Vloeistof in de darmen
D
Vloeistof in het verteringsstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Weefselvloeistof wordt bij de haarvaten naar buiten geperst. Bevat weefselvloeistof hormonen? En bevat weefselvloeistof vitaminen?
A
Alleen hormonen
B
Alleen vitaminen
C
Geen hormonen en geen vitaminen
D
Zowel hormonen als vitaminen

Slide 9 - Quizvraag

Wat geeft het weefselvloeistof af aan de cellen?
A
CO2 + water
B
CO2 + glucose
C
glucose + zuurstof
D
zuurstof + water

Slide 10 - Quizvraag

Wat is lymfe?

A
Lymfe is hetzelfde als weefselvloeistof.
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat.
C
Weefselvloeistof met rode bloedcellen.
D
Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd.

Slide 11 - Quizvraag


Wat komt wel in je bloed voor maar niet in weefselvloeistof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
glucose
D
koolstofdioxide

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 13 - Quizvraag


Pilar zegt dat lymfe wordt geproduceerd in de lymfeknopen
Damian zegt dat het lymfevatenstelsel lymfe afgeeft aan het bloed
A
Pilar heeft gelijk
B
Damian heeft gelijk
C
Pilar en Damian hebben gelijk
D
Ze hebben beide geen gelijk

Slide 14 - Quizvraag

Lymfevaten hebben kleppen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag


Juist of onjuist:
1: In de lymfeknopen komt bloedplasma terug in de lymfe.
2: Lymfevaten bevatten net als aders kleppen.
A
1:Onjuist 2: Juist
B
1: Juist 2: Juist
C
1: Onjuist 2: Onjuist
D
1: Juist 2: Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Hier zie je een afbeelding van een lymfevat.
In welke richting stroomt de lymfe?
A
Richting A
B
Richting B

Slide 17 - Quizvraag

Wat is ONJUIST over de lymfevaten?
A
Lage druk
B
Lymfe stroomt langzaam
C
Lymfe komt uiteindelijk weer in de bloedsomloop terecht
D
Lymfe speelt geen rol bij het constant houden van de bloeddruk

Slide 18 - Quizvraag

Waarom zwellen lymfevaten in de hals op als je keelpijn hebt?
A
Er worden veel witte bloedcellen in gemaakt
B
Er wordt lymfe in opgeslagen
C
Er worden veel ziekteverwekkers in gevangen
D
Er ontstaat oedeem in de lymfevaten

Slide 19 - Quizvraag

Heb je de leerdoelen behaald?
Heb je veel vragen fout? Dan maak je de opdrachten die bij de leerdoelenkaart zit. 

Slide 20 - Tekstslide