4.3 Veilig werken met stoffen

STOFFEN
§4.3 Veilig werken met stoffen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

STOFFEN
§4.3 Veilig werken met stoffen

Slide 1 - Tekstslide

LESPLANNING
  • Leerdoelen 4.3
  • Uitleg en aantekeningen
  • Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Smeltpunt en kookpunt
  • Onder het smeltpunt =
    vaste fase
  • Tussen smelt- en kookpunt = vloeibare fase
  • Boven het kookpunt = gasvormige fase


Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht

Tussen welke 
temperaturen is
alcohol een gas en
water vloeibaar ?

Slide 4 - Tekstslide

LEERDOELEN
4.3.1 Je kunt zeven gevaren beschrijven die stoffen voor mensen kunnen opleveren.
4.3.2 Je kunt de informatie toelichten die je op etiketten en veiligheidskaarten tegenkomt.
4.3.3 Je kunt de betekenis uitleggen van de pictogrammen of symbolen op gevaarlijke stoffen.
4.3.4 Je kunt de regels noemen die op school gelden als je met gevaarlijke stoffen werkt.
4.3.5 Je kunt uitleggen hoe je voorkomt dat schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
corrosief (bijtend)
B
giftig
C
licht ontvlambaar
D
schadelijk

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
Corrosief
B
Explosief
C
Giftig
D
Schadelijk

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
irriterend
B
giftig
C
corrosief
D
schadelijk voor het milieu

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekend dit gevarensymbool?
A
Niet door de gootsteen gooien
B
Niet mengen
C
Pas op heftige reactie

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekend dit gevarensymbool?
A
Niet opdrinken
B
Dodelijk
C
Gevaarlijk
D
Giftig

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het gevarensymbool hiernaast?
A
lange termijn gezondheidsgevaarlijk
B
corrosief
C
irriterend en schadelijk
D
niet inademen

Slide 12 - Quizvraag

Gevaren symbolen

Slide 13 - Tekstslide

Veilig werken
Werk je met een gevaarlijke stof?            
  • Draag plastic handschoenen
  • Draag een veiligheidsbril
  • Draag een labjas
Gifwijzer

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt de informatie toelichten die je op etiketten en veiligheidskaarten tegenkomt.

Slide 15 - Tekstslide

Etiketten

Slide 16 - Tekstslide

H- en P-zinnen
  • H-zin is hazard (gevaar) dus wat mis kan gaan
Veroorzaakt brandwonden / giftig bij inademen / houder onder druk

  • P- zin is preventie dus hoe je het kan voorkomen
Bij gebruik handschoenen dragen / draag een mondmasker / koel bewaren

Slide 17 - Tekstslide

Welke zin is een H-zin?
A
Alvorens te gebruiken, de speciale aanwijzingen raadplegen.
B
Houder onder druk: kan openbarsten bij verhitting.
C
Koel bewaren.
D
Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden.

Slide 18 - Quizvraag

Is de volgende zin een h-zin of een p-zin?
"Beschermende kleding dragen"
A
h-zin
B
p-zin

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is geen P-zin?
A
Verwijderd houden van vonken
B
Bij inslikken een arts raadplegen
C
Licht ontvlambaar
D
Buiten bereik van kinderen bewaren

Slide 20 - Quizvraag

Klein chemisch afval (KCA)

  • Door werken met chemische stoffen ontstaat afval. Sommige afvalstoffen veroorzaakt milieuschade in grond, water of lucht.
  • KCA is huishoudelijk afval waar chemische stoffen in zitten die schadelijk zijn voor de gezondheid en voor het milieu. Het afval bevat bijvoorbeeld lood, kwik, cadmium, chroom of organische oplosmiddelen. Het moet apart worden ingeleverd bij de chemokar in bijvoorbeeld de supermarkt.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken §4.3 opgave: 
1, 3, 4, 5, 7 en 9

Slide 22 - Tekstslide