2.1 Pinpas of portemonnee

Hoe betaal jij?
1 / 19
volgende
Slide 1: Woordweb

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoe betaal jij?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Chartaal geld (kun je aanraken)
Munten en bankbiljetten
Giraal geld (het geld kun je niet aanraken) Ov chipkaart en bankpassen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op de bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.

Wat wordt je nieuwe saldo?

Slide 8 - Open vraag

€ 15 + € 10 - € 7,50 = € 17.50

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van elektronisch betalen.
Hoe betaal jij?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Chartaal geld (kun je aanraken)
Munten en bankbiljetten
Giraal geld (het geld kun je niet aanraken) Ov chipkaart en bankpassen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op de bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.

Wat wordt je nieuwe saldo?

Slide 17 - Open vraag

€ 15 + € 10 - € 7,50 = € 17.50

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van elektronisch betalen.