Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
woordvolgorde
Woordvolgorde + bijwoorden van frequentie
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordvolgorde + bijwoorden van frequentie
Slide 1 - Tekstslide
Lees de uitleg in de volgende slides
-->
Deze uitleg hebben we ook in de online les besproken
Slide 2 - Tekstslide
Wie
doet
wat
waar
wanneer
?
ow
ww
lv
plaats
tijd
Slide 3 - Tekstslide
Stappenplan:
1. onderwerp
WIE
2. werkwoord(en)
DOET
3. lijdend voorwerp
WAT
4. plaats
WAAR
5. tijd
WANNEER
De
tijd
kan ook aan het begin van de zin worden gezet!
Slide 4 - Tekstslide
Tijd (wanneer) kan ook aan het begin van de zin:
voor extra nadruk.
Slide 5 - Tekstslide
Maak nu de oefenvragen op de volgende slides:
-->
Slide 6 - Tekstslide
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight
Slide 7 - Sleepvraag
wie
doet
wat
waar
wanneer
my little brother
bakes
a cake
in the kitchen
every weekend
Slide 8 - Sleepvraag
Wie
doet
wat
waar
wanneer
my sister
is going to do
at school
tomorrow
a presentation
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 14 - Sleepvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?
Slide 15 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 16 - Quizvraag
Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend
Slide 17 - Quizvraag
Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.
Slide 18 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
my sister got Last yearmarried.
C
My sister last year got married.
Slide 19 - Quizvraag
Bijwoorden van Frequentie
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Waar staan deze woorden in een zin?
Slide 22 - Tekstslide
De bijwoorden van frequentie
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never)
staan
voor
het werkwoord.
Behalve .............
Slide 23 - Tekstslide
Bij het werkwoord :
to be
Am/ are/ is
zetten
we het bijwoord
achter
het werkwoord
He
is
never
late
She
was
always
happy
Slide 24 - Tekstslide
Waar staan adverbs of frequency?
You always walk to school -> komt voor het werkwoord
I am sometimes late for school -> komt na het werkwoord to be
I have never walked to school -> komt voor het laatste w.w.
Slide 25 - Tekstslide
Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.
Slide 26 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Have ever you read a novel by J.R.R. Tolkien?
B
Have you read ever a novel by J.R.R. Tolkien?
C
Have you read a novel by J.R.R. Tolkien ever?
D
Have you ever read a novel by J.R.R. Tolkien?
Slide 27 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Who gives never a straight answer?
B
Who gives a straight answer never?
C
Who never gives a straight answer?
D
Who gives a straight never answer?
Slide 28 - Quizvraag
Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.
Slide 29 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.
Slide 30 - Quizvraag
out of the garage/ in the morning/ drives his car/ at nine o'clock/ He always
always / at nine o'clock / out of the garage / in the morning / drives / his car / he
Slide 31 - Open vraag
he / to town / after breakfast / often / Mrs Hodges / takes
Slide 32 - Open vraag
a parking place / near the shops / they / find / rarely
Slide 33 - Open vraag
sometimes / in a garage / Mr Hodges / his car / parks
Slide 34 - Open vraag
often / have / at about three o'clock / a cup of tea / they / at the hotel / in the afternoon
Slide 35 - Open vraag
meet / at the sports ground / they / after dinner / always / their friends
Slide 36 - Open vraag
enjoys / very much / swimming / in our pool / always / in the morning / she
Slide 37 - Open vraag
hardly / last year / could / ski / he
Slide 38 - Open vraag
The end!
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
woordvolgorde
Januari 2023
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1,2
Grammar for writing
Februari 2023
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1,2
1KGT woordvolgorde
Maart 2023
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1,2
woordvolgorde (herhalen)
Februari 2024
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3,4
AR 1TH U5: Word Order - Place & Time
Januari 2024
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 1
Word order h1
November 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
Word order
Januari 2023
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2,3
BK2 Word order
Oktober 2023
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3