Grammatica 1HV woordsoorten

Welkom!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Lesdoel
  • Herhaling                         5 min.
  • Uitleg                                 10 min.
  • Aan de slag                     20 min.     
  • Afsluiter

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Bezig met woordsoorten:
Aan het einde van de les weet ik wat een bijvoeglijk naamwoord, een zelfstandig naamwoord en een lidwoord is. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De verliefde jongen kocht een roos.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
De verliefde jongen
B
Kocht
C
Een roos
D
Lv zit er niet in

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren heeft mijn moeder alle shirts van ons elftal gewassen.
Wat is 'alle shirts van ons elftal'?
A
wwg
B
ow
C
lv
D
pv

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wilde oom Thies vanochtend een ontbijt maken voor moeder?
Noteer: pv, gezegde, ow en lv

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleden: zinsdelen en woordsoorten
Zinsdelen:
- Persoonsvorm
- Gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp

Woordsoorten:
- Zelfstandig naamwoord
- Lidwoord
- Bijvoeglijk naamwoord

Ik / heb / een mooie fiets / gevonden. 
Ik heb een mooie fiets gevonden. 

Slide 8 - Tekstslide

Een zin kun je verdelen in zinsdelen, je kan de zin in stukjes hakken.

Elk woord behoort tot een woordsoort, een bepaalde groep. Als het goed is heb je dit op de basisschool al gehad, we gaan het nu herhalen. 
Woordsoorten: lidwoorden
Lidwoord:
--> de, het, een








Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten: lidwoorden
Lidwoord:








  • Een lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord, anders is het geen lidwoord.

Maar let op!
  • Soms bedoel we met ‘een’ het cijfer 1, dan is het geen lidwoord.

Het sprookje gaat over de dochter van een molenaar.
Laatst kwam ik op het voetbalveld een van de spelers van AZ tegen.
Volgens de weerman gaat het binnenkort vriezen. 
--> de, het, een

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer alle lidwoorden:
Het jonge stel heeft gisteren een huis gekocht.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De hond van de buurvrouw heeft een regenjas aan.
Lidwoord(en)
De
hond
van
de
heeft
een
buurvrouw
aan.
regenjas

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten: zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord:
  •  Woord voor een mens, dier, ding, plant of gevoel
--> dochter, hond, telefoon, tulp, liefde

  • Eigennamen
--> Jan, Ineke, Nijmegen, Maas

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten: zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord:
  •  Woord voor een mens, dier, ding, plant of gevoel
--> dochter, hond, telefoon, tulp, liefde

  • Eigennamen
--> Jan, Ineke, Nijmegen, Maas
Hoe vind je een zelfstandig naamwoord:
  • Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud
--> vriend-vrienden
  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken
--> vriendje
  • Je kunt er vaak een lidwoord voor zetten
--> de vriend

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer alle zelfstandige naamwoorden:
De blonde jongen ging met Anna naar de markt om bloemen te kopen.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten: bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden:
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Voorbeelden: 
1. Wat een spannende film. / (De film is spannend.)
2. Een zilveren armband. (Zegt van welk materiaal het gemaakt is)
3. De trainer was een teleurgesteld mens. (In de vorm van een voltooid deelwoord)
4. Het resultaat was teleurstellend. (In de vorm van een onvoltooid deelwoord).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer alle bijvoeglijke naamwoorden:
De aardige buurman kocht een lekkere taart voor zijn nieuwe buren.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot zover: vragen over woordsoorten?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag: 
WAT:
Opdracht 1, 2, 3, 4 & 5 (blz. 8, 9 & 10, werkboek) 
HOE:
Eerste 5 minuten in stilte --> heb je een vraag? Bewaar die even, na 5 minuten kom ik langs. 
Daarna zachtjes fluisterend overleggen met je buurman of buurvrouw. 
Niet lopen! Wil je naar de wc of iets anders? Eerst vragen. 
KLAAR?
Lever opdrachten in via Classroom. Kijk ze ook na!
Vraag mij om het werkblad waarmee je extra kunt oefenen.
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
De
ouders
van
Bilal
zijn
erg
aardige
en
behulpzame
mensen.

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 ding wat je hebt geleerd tijdens deze les:

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies