Formuleren H1/H6, les 3 + uitleg beknopte bijzin

Programma

1) Nakijken huiswerk
2) Uitleg beknopte bijzin
3) Oefenen
4) Uitleg (foutieve) beknopte bijzin
5) Huiswerk
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma

1) Nakijken huiswerk
2) Uitleg beknopte bijzin
3) Oefenen
4) Uitleg (foutieve) beknopte bijzin
5) Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1) Je herkent een foutieve samentrekking, je kunt de fout benoemen en je kunt deze verbeteren. 
2) Je weet hoe je zinnen juist moet begrenzen. 
3) Je leert een beknopte bijzin  herkennen en je leert wanneer deze fout is en hoe je die dan kunt verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdracht samentrekking
  • (5) 'Dit boek' is eerst ow en later lv > verschil in functie (A)
  •  (6) Er staat 'lag' en 'lagen' is weggelaten> verschil in getal (B) 
  •  (7) 'hield': een kudde houden of van iets houden > verschil in betekenis (c)
  •  (8) 'Willianne' is eerst ow en later mv > verschil in functie (A)
  • (9) Juiste zin: 'Deze vaas /heb/ ik' , deze zinsdelen hebben dezelfde functie, betekenis en getal in de twee delen van de zin.
  • (10) 'Het zomerjurkje' is eerst ow en later lv> verschil in functie (A)

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdracht 2, blz. 243

  • c Het gaat dan om de eland. Dit dier kan twee meter hoog en vijfhonderd kilo zwaar worden.
  • d/e Dit reuzenhert is niet te vinden in Nederland, hoewel het hier tot duizend jaar geleden wel voorkwam.
  • g Volgens ecologen is dat goed nieuws, want elanden eten geen gras maar bladeren van struiken en bomen.
  • i Aan de komst van de eland zit echter ook een groot nadeel.
  • j/k Hij is levensgevaarlijk in het verkeer, want je zult maar tegen zo’n kolos van een halve ton aanrijden.

Slide 4 - Tekstslide

 (foutieve) beknopte bijzinnen
 Grammatica zinsdelen par. 7 +
 Formuleren par. 4

Slide 5 - Tekstslide

Beknopte bijzinnen
In een gewone bijzin staat een persoonsvorm en een onderwerp. 

Het verschil met een beknopte bijzin is dat daar geen persoonsvorm en geen onderwerp in staan. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld normale bijzin 
Normale bijzin: 
Terwijl ze aan hun ijsje likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Bijzin: Terwijl ze aan hun ijsje likten --> likten = pv en ze = ow

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld beknopte bijzin 
Beknopte bijzin: 
Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Beknopte bijzin: Likkend aan hun ijsjes --> er is geen pv en geen ow 

Slide 8 - Tekstslide

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
- een voltooid deelwoord of;
- een onvoltooid deelwoord of;
- te + infinitief (het hele werkwoord

Slide 9 - Tekstslide

Beknopte bijzin met voltooid deelwoord 
Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto. 

Beknopte bijzin: Afgeleid door een reclamebord --> afgeleid is een voltooid deelwoord.
Er is geen persoonsvorm en geen onderwerp 

Slide 10 - Tekstslide

Beknopte bijzin met een onvoltooid deelwoord
Op zijn rug in de hangmat liggend, las Achmed een tijdschrift. 

Beknopte bijzin: Op zijn rug in de hangmat liggend --> liggend is een onvoltooid deelwoord. 
Er is geen persoonsvorm en geen onderwerp 

Slide 11 - Tekstslide

Beknopte bijzin met te + infinitief 
De vrienden spraken af hun eerste loon te besteden aan een feestje. 

Beknopte bijzin: hun eerste loon te besteden aan een feestje -> te besteden = te + infinitief.
Er is geen persoonsvorm of onderwerp 

Slide 12 - Tekstslide

Bijzin <--> beknopte bijzin (1)
Van een beknopte bijzin kun je een bijzin maken: 
Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd. 

Beknopte bijzin: Na kampioen te zijn geworden, ...
Bijzin: Nadat ze (de spelers) kampioen waren geworden, ...

Slide 13 - Tekstslide

Bijzin <--> beknopte bijzin (2)
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin maken:
Nadat hij de fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.

Bijzin: Nadat hij de fraude had geconstateerd, ...
Beknopte bijzin: Na de fraude geconstateerd te hebben, ...




Slide 14 - Tekstslide

Bijzin of beknopte bijzin?

Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 15 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 16 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Hard weglopend voor de politie, werden de dieven in de gaten gehouden.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 17 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Terwijl ze lekker in het zonnetje zaten, dronken Ronald en Michel een colaatje.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 18 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

In de wetenschap op school toch niets te leren, spijbelde Wilco vrijwel dagelijks.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 19 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Martijn vroeg Irene in de fietsenstalling of ze zijn vriendinnetje wilde worden.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 20 - Quizvraag

Voorwaarde juiste beknopte bijzin
Als een beknopte bijzin een bijwoordelijke bepaling is,  mag deze alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan. Dit niet genoemde onderwerp noemen we het verzwegen onderwerp.   


Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto.
Wie was afgeleid?  Antwoord: 'Ik'. 'Ik' is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. Hier is dus sprake van een goede beknopte bijzin.

Slide 21 - Tekstslide

Meer voorbeelden.
Op zijn rug in de hangmat liggend, las Achmed een tijdschrift.
Wie lag in de hangmat? --> Achmed.
Áchmed is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus het komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.

In de wetenschap toch niets te leren op school, spijbelde Wilco dagelijks.
Wie leerde niets ?--> Wilco. Wilco is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus dat komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.

Slide 22 - Tekstslide

Foutief beknopte bijzin
Bij een foutief beknopte bijzin komen het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin niet overeen. 

Je verbetert een foutief beknopte bijzin door:
1) de bijzin volledig uit te schrijven met een onderwerp en een persoonsvorm OF 
2) door het onderwerp van de hoofdzin te veranderen, zodat dit ow gelijk is aan het verzwegen ow.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld foutief beknopte bijzin
Na een uur in de oven te hebben gestaan, smulden de gasten van de taart. 
Hilarisch zo'n zin!
Goed is: 
1) Nadat de taart een uur in de oven had gestaan, ...
Let bij het uitschrijven goed op de tijd van de hoofdzin (tt of vt) 
OF
2) Na een uur in de oven te hebben gestaan, werd de taart  door de smullende gasten opgegeten.

Slide 24 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 25 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 26 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 27 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 28 - Quizvraag

Schrijf de foutieve beknopte bijzin uit tot een volledige bijzin.

Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.

Slide 29 - Open vraag

Verbeter nu de zin door de hoofdzin aan te passen.

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 30 - Open vraag

Opdracht/huiswerk
Maak opdracht 3 van Grammatica zinsdelen H3 op blz. 95 +
Maak opdracht 1  van Formuleren H3 op blz. 98 - 99.

Slide 31 - Tekstslide