1DA

Nice to mee you!!
TODAY
  • --Kennismaking (KAHOOT!)
  • --Indeling spreekopracht
  • -- Grammatica : present tenses (present simple&present continous)
  • --Quiz 
  • --Rescued animals part 1


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nice to mee you!!
TODAY
  • --Kennismaking (KAHOOT!)
  • --Indeling spreekopracht
  • -- Grammatica : present tenses (present simple&present continous)
  • --Quiz 
  • --Rescued animals part 1


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling spreekopdracht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Present Simple => Tegenwoordige tijd 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Formule
Gebruik
Voorbeeld
+: Stam + (s)
We gebruiken de present simple bij feiten, gewoontes en regelmaat
I play football.
Water boils at 100 degrees.
She speaks Spanish
?: Do/does + onderwerp + stam

Do you play football?
Does water boil at 100 degrees?
Does she speak Spanish? 
x: Don't/doesn't + stam
I don't play football.
Water doesn't boil at 100 degrees. 
She doesn't speak Spanish.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple: ontkennend
I
don't want any pasta

He/ She/ It
doesn't want any pasta

You
don't want any pasta

We/ They
don't want any pasta

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf twee dingen op 
die je vaak of regelmatig doet.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple



Je gebruikt de Present Simple bij:

FEITEN
GEWOONTEN
REGELMATIGHEDEN

Now let's take the quiz of the Present Simple

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
A
I am scanning the items.
B
They scanned the items.
C
We have scanned the items.
D
He scans the items.

Slide 12 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple is:
Wat is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Bij gewoonten, feiten en tijdschema's.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Welke zin staat NIET in de Present Simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is Living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
He was working late.
B
He is working late.
C
He worked late.
D
He has worked late.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de present continuous.

We ... (to learn) about the present continuous.
A
are learning
B
learn
C
am learning
D
learns

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 23 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present continuous:
Wat is de regel van de present continuous?
A
ww + - ed
B
shit = bij she/he/it : ww +-(e)s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de Present Continuous maken.
A
Ja :-)
B
Nee :-(
C
Een beetje

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf twee dingen op 
die je op dit moment doet of die op dit moment aan de gang zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple / present continuous

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Assignment
--Let's look some photos of these animals. (See It's learning/map/uitleg)

--You can find this text on It's learning/map/inleveren.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rescued animals part 1
-Wat er met ieder dier is gebeurd?

- Wat de precieze verwondingen zijn en hoe het dier behandeld wordt?

-Vervolgens aan de slag met een aantal dierenwoorden (tip: de officiële Latijnse namen van botten min of meer gelijk zijn aan de Engelse termen). 

--Jullie  sluiten de opdracht af met een kort betoog. (Er staat stap voor stap beschreven hoe je dit aan moeten pakken)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizlet Live
Mobiel
Voer code in
Kijk in welk team je zit
Samen met je team het juiste antwoord geven

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
  • Animal Vocabulary
  • General Werken aan presentatie 
  • Rescued Animals Part 1

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies