Maatschappijwetenschappen eisen aan onderzoek

4.4 Eisen aan onderzoek
1. Herhaling en opdracht 13 samen maken (LessonUp)
2. Uitleg 4.4 

(3. Ruimte voor vragen)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 Eisen aan onderzoek
1. Herhaling en opdracht 13 samen maken (LessonUp)
2. Uitleg 4.4 

(3. Ruimte voor vragen)

Slide 1 - Tekstslide

Kwalitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek
Enquête
Focusgroep
Survey
Vragenlijst
Interview
Observatie

Slide 2 - Sleepvraag

Hoe kan crimineel gedrag onder jongeren effectief worden terug gedrongen?
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 3 - Quizvraag

Waarom gebruikt men lichaamstaal bij het geven van een presentatie?
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 4 - Quizvraag

In hoeverre gebruiken jongeren lichaamstaal bij het geven van een presentatie
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 5 - Quizvraag

In hoeverre is de acceptatie van homoseksualiteit veranderd in 2020 ten opzichte van 2002
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 6 - Quizvraag

In welke mate beïnvloed het aantal uren slaap de prestaties van leerlingen?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 7 - Quizvraag

In welke mate zijn millennials sociaal vaardiger geworden dan de generatie voor hen?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 8 - Quizvraag

In hoeverre komt het opleidingsniveau van kinderen overeen met dat van hun ouders?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 9 - Quizvraag

Is er sprake van een gelijke afspiegeling van geslacht en leeftijd in de Tweede Kamer vergeleken met de samenleving?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het effect van agressie in kinderfilms op het gedrag van kinderen
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 11 - Quizvraag

In hoeverre voelen Nederlanders met een niet-migratie achtergrond zich gediscrimineerd?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 12 - Quizvraag

In hoeverre heeft inkomen invloed op de manier van opvoeden van ouders?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 13 - Quizvraag

In hoeverre zijn democratieën minder oorlogszuchtig dan dictaturen?
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief

Slide 14 - Quizvraag

Eisen aan onderzoek (4.4)
1. Betrouwbaarheid
2. Validiteit
3. Representativiteit
4. Transparantie

Slide 15 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
Betrouwbaar = herhaling van onderzoek levert zelfde resultaten op
2x IQ test bij een persoon - resultaat is 2x 120 = betrouwbaar

2x IQ test bij een persoon - resultaat is 105 en 140 = niet betrouwbaar

Slide 16 - Tekstslide

Validiteit
Je moet in onderzoek meten wat je wilt weten.

Onderzoek naar crimineel gedrag onder jongeren - duidelijk zijn wat er bedoelt wordt met begrippen.

Betrouwbaarheid van het meetinstrument (verkeerd afgestelde weegschaal)

Slide 17 - Tekstslide


A
Dit is betrouwbaar, maar niet valide
B
Dit is valide, maar niet betrouwbaar
C
Dit is betrouwbaar en valide
D
Dit is niet valide en niet betrouwbaar

Slide 18 - Quizvraag


A
Dit is betrouwbaar, maar niet valide
B
Dit is valide, maar niet betrouwbaar
C
Dit is betrouwbaar en valide
D
Dit is niet valide en niet betrouwbaar

Slide 19 - Quizvraag


A
Dit is betrouwbaar, maar niet valide
B
Dit is valide, maar niet betrouwbaar
C
Dit is betrouwbaar en valide
D
Dit is niet valide en niet betrouwbaar

Slide 20 - Quizvraag


A
Dit is betrouwbaar, maar niet valide
B
Dit is valide, maar niet betrouwbaar
C
Dit is betrouwbaar en valide
D
Dit is niet valide en niet betrouwbaar

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Representativiteit
Onderzoek naar een populatie (alle konijnen op Vlieland)
Trekken van een streekproef (300 konijnen op Vlieland)

Als alle kenmerken (grote oren, kleine oren, bruine vacht, witte vacht ect.) goed verdeeld zijn over de steekproef = representatief

Vanuit representatief onderzoek kan je generaliseren naar de populatie

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Transparantie
Onderzoek moet bij herhaling zelfde resultaten geven (betrouwbaarheid)

Onderzoekers moeten zo goed mogelijk verantwoorden en verduidelijken wat ze doen

Op deze manier kunnen andere mensen het na doen en checken

Slide 27 - Tekstslide

Causaal model met afhankelijke en onafhankelijke variabelen

Slide 28 - Tekstslide

Soorten variabelen
Eerste variabele in een conceptueel model is onafhankelijk
De tweede is afhankelijk - wordt beïnvloed door de eerste
Als de onafhankelijke variabele verandert, dan verandert de afhankelijke variabele altijd mee; omgekeerd is dit niet het geval.
Opleidingsniveau (onafhankelijk) -----------> hoogte salaris (afhankelijk

Slide 29 - Tekstslide

Soorten variabelen
Opleidingsniveau ----> soort beroep ----> hoogte salaris

Deze middelste heet: interveniërende variabele. Deze is zowel afhankelijk (van opleidingsniveau) als onafhankelijk (heeft invloed op salaris

Slide 30 - Tekstslide

Tot slot:
Onderzoek kent 4 belangrijke eisen:
1. betrouwbaar
2. valide
3. representatief
4. transparant

En de onafhankelijke variabele heeft altijd invloed op de afhankelijke

Slide 31 - Tekstslide