In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hoofdletters
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Waar komen hoofdletters vandaan
Wanneer gebruik je hoofdletters
Uitzonderingen
Wanneer gebruik je geen hoofdletters
Regels
Slide 2 - Tekstslide
Vul 4 momenten wanneer je hoofdletters gebruikt in.
Slide 3 - Open vraag
Wanneer gebruik je hoofdletters
De meest voorkomende zijn:
- Feestdagen, talen, namen en plaatsen
die minder vaak voorkomen zijn
- Dialecten, personen, merken, boeken, wetten
historische gebeurtenis , aardrijkskundige namen
volkeren
Slide 4 - Tekstslide
Klopt deze zin?
Pasen wordt gehouden in Nederland.
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Aardrijkskundige namen
- Met hoofdletter ook de afleiding en de samenstelling daarvan
Bijvoorbeeld: Noord-Hollandse boeren
- Uitzondering als het niet om de plaats zelf gaat
Bijvoorbeeld: we eten vanavond chinees
Slide 6 - Tekstslide
klopt deze zin?
Hij woont in Zuid-Holland.
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
klopt deze zin?
Wij kopen Vietnameens eten.
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer gebruik je geen hoofdletters ?
- Bij tussenvoegsels van achternamen
Bijvoorbeeld: Robin van Persie
- De zin die begint met een afkorting
- Cijfer of symbool
Slide 9 - Tekstslide
Namen en tussenvoegsels
- Eerste letter van voor en achter naam
- Tussenvoegsels zijn met kleine letter, behalve als er geen voornaam of voorletter tussen staat
Bijvoorbeeld: Annie de Wit of Mevrouw De Wit
Slide 10 - Tekstslide
Schrijf je deze naam zo goed?
Karel De Grote
A
Nee
B
Ja
Slide 11 - Quizvraag
Klopt deze zin?
Meneer Van Persie geeft voetabal.
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Wat moet anders?
Marco van Basten geeft engels.
A
De v met een hoofdletters
B
B moet kleine letter
C
engels met hoofdletter
Slide 13 - Quizvraag
Waar komen hoofdletters vandaan
-Hoofdletters zijn ook wel kapitalen of grote letter
- De Romeijn gebruikte oorspronkelijk hoofdletters
- Kleine letter bedacht om dat het sneller zou gaan of makkelijker te lezen
Slide 14 - Tekstslide
Regels
- Aan het begin van de zin en na elke punt
Bijvoorbeeld: Piet heeft morgen een Engels examen. Hij heeft zich nog niet voorbereid vanwege het wiskunde proefwerk.
- Als de zin met een apostrof begint is het volgende woord met een hoofdletter, Bijvoorbeeld: 's Middags
Bijvoorbeeld: 's Middags
Slide 15 - Tekstslide
Klopt deze zin?
Albert heeft 's Middags een feestje.
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Uitzonderingen
- De namen van religies zoals:
jodendom en islam
- Een specifieke bevolkingsgroep wel zoals
Eskimo, Arabier en Viking
Slide 17 - Tekstslide
Klopt deze zin: Hij is van de christenen maar was vroeger een Viking.
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Uitzonderingen 2
- Heilige personen of objecten zoals:
God en Koran
-Uitzondering: Bijbel en Koran is alleen met een hoofdletter als het verwijst naar het boek zelf. Niet als het verwijst naar iets in de zin gebeurd zoals: De vrouw pakt de bijbel uit haar tas
Slide 19 - Tekstslide
Klopt deze zin?
Bijbel en koran zijn heilige objecten.
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Klopt deze zin?
God leest uit de bijbel.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Nu nog paar quiz vragen
Slide 22 - Tekstslide
Klopt deze naam?
Meneer Van de vaart
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Klopt deze zin? Virgil van Dijk voetbalt bij de club liverpool.
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quizvraag
Klopt deze zin? Meneer Van Bronckhorst leest uit de bijbel.