K&D Module 8.3 & 8.4

Module 8 Professionele ontwikkeling
3 Werkbegeleiding
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module 8 Professionele ontwikkeling
3 Werkbegeleiding

Slide 1 - Tekstslide

3. Werkbegeleiding
Leerdoelen:
  • Je kunt omschrijven hoe het opleidingsstelsel voor verpleegkundige in de zorg eruit ziet
  • Je kunt beschrijven wat de fasen zijn bij het geven van werkbegeleiding
  • Je kunt uitleggen wat het OOTT-model inhoudt
  • Je kunt benoemen wat de aandachtspunten zijn bij het geven van werkbegeleiding

Slide 2 - Tekstslide

Een ander woord voor supervisie is werkbegeleiding
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Opleidingsstelsel, leerroutes
BBL: beroepsbegeleidende leerweg
BOL: beroepsopleidende leerweg

Slide 4 - Tekstslide

Werkbegeleiding; fasen
  1. Introductie
  2. beginsituatie
  3. planning
  4. begeleiding
  5. nabespreking en evaluatie
  6. beoordeling


Slide 5 - Tekstslide

Introductie
Zorg dat je voldoende tijd hebt om de student te ontvangen, geef wat extra aandacht de eerste dag
  • Maak de student wegwijs, laat kennismaken
  • Zorg dat je op de hoogte bent van alle aspecten van de BPV
  • Zorg dat je tijd hebt om de student extra te begeleiden
  • Let erop dat de student voldoende info krijgt

Slide 6 - Tekstslide

Beginsituatie
Richt je op de leervraag van de student, houdt hierbij rekening met de ervaring die een student al heeft. (1ste of 3de jaars etc.)

Slide 7 - Tekstslide

Planning
Maak planning zodat alle leeractiviteiten aan bod komen. Maak duidelijke afspraken over wat je aan begeleiding gaat doen en wanneer je dit doet en geef aan wat je van de student verwacht.
Stimuleer hierbij eigen inbreng door de student.

Slide 8 - Tekstslide

Begeleiding
Houd bij je begeleiding rekening met de leerstijl van de student
Aanleren van vaardigheden gebeurt vaak volgens de methodische instructie van het OOTT- model

Slide 9 - Tekstslide

OOTT-Model
Oriënteren; student kijkt mee met een werkbegeleider die vaardigheid uitvoert
Oefenen; student oefent deelhandelingen stap voor stap in een nagemaakte praktijksituatie bv vaardigheidslokaal
Toepassen; student voert uit in de beroepspraktijk onder toeziend oog van de werkbegeleider
Transfer; student leert vaardigheid ook toepassen in andere situaties

Slide 10 - Tekstslide

Nabespreking en evaluatie
Dag evaluatie aan einde van de dienst
student reflecteert
Werkbegeleiding geeft feedback

Slide 11 - Tekstslide

Beoordeling
Belangrijk is dat je het leerproces steeds in de gaten houdt en je beoordeelt het eindniveau van de student. 
Beoordelingsformulier; er is een proeve van bekwaamheid

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling

Slide 13 - Tekstslide

Als werkbegeleider begeleid je de student bij het aanleren van theorie en vaardigheden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Bij de werkbegeleiding doorloop je 4 fasen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Met het OOTT-Model kun je een student een vaardigheid aanleren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Kritisch kijken naar eigen handelen is een belangrijk onderdeel het leerproces
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Tijdens werkbegeleiding geef je alleen maar positieve feedback
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

4. Ontwikkeling van het beroep
Leerdoelen:
  • Je kunt toelichten hoe je opkomt voor jezelf, een standpunt inneemt en je mening geeft over je beroepsuitoefening
  • Je kunt benoemen hoe je argumenten gebruikt in verschillende discussies over de beroepsuitoefening
  • Je kunt beschrijven hoe je een ethisch dilemma bespreekt met collega's
  • Je kunt uitleggen welke betekenis beroepsverenigingen, - organisaties en relevante vakbonden kunnen hebben bij beleidsontwikkeling

Slide 19 - Tekstslide

Aspecten van belang bij meningsvorming en standpuntbepaling

  • Vind niets vanzelfsprekend
  • kies verschillende invalshoeken
  • geef je mening

Slide 20 - Tekstslide

Vind niets vanzelfsprekend
Blijf jezelf vragen stellen; niet routinematig gaan werken

Kritisch zijn betekend dat je belangstelling hebt voor wat er in je werk en in je vakgebied speelt

Slide 21 - Tekstslide

Kies verschillende invalshoeken
Probeer een situatie of probleem altijd van verschillende kanten te bekijken (ook de meningen van anderen hierin meenemen) dat helpt je tot een afgewogen oordeel te komen.

Slide 22 - Tekstslide

Geef je mening
Als de ander niet weet wat je mening of standpunt is kun je ook niets gedaan krijgen.
Uitdrukkingen die je kunt gebruiken om je mening te geven:
  • het staat vast dat....
  • ik ben van mening dat....
  • het lijkt me dat.....
  • misschien is het zo dat......

Slide 23 - Tekstslide

Argumenten gebruiken
Standpunt kun je verhelderen en onderbouwen met argumenten:
  • zakelijke argumenten
  • emotionele argumenten
  • morele argumenten

Slide 24 - Tekstslide

Zakelijke argumenten

Een zakelijk argument gebruik je om anderen met je kennis van zaken te overtuigen. 
Je zakelijk argument moet gebaseerd zijn op betrouwbare informatie

Slide 25 - Tekstslide

Emotionele argumenten 

Emotionele argumenten gaan over gevoelens niet over feiten.
het is wel belangrijk dat er ruimte is voor emoties en dat anderen serieus ingaan op de gevoelens die iemand in een bepaalde situatie heeft.

Slide 26 - Tekstslide

Morele argumenten 
Een moreel argument gaat over de vraag of je iets goed os verkeerd vindt. Gaat over je geweten over waarden en normen.

Slide 27 - Tekstslide

Discussie
Er is sprake van een discussie als er in een overleg verschillende standpunten naar voren komen.
Er zijn 3 soorten discussies:
  1. discussies over feiten
  2. discussies over organisatie en beleid
  3. discussies over waarden en normen

Slide 28 - Tekstslide

Discussies over feiten
'Welles-nietes' discussies: is iets waar of niet?
Dit soort discussies duren meestal niet snel, oplossing is snel gevonden als je de benodigde informatie opzoekt of navraagt

Slide 29 - Tekstslide

Discussies over organisatie en beleid 
Bij discussies over organisatie en beleid gaat het vooral om de vraag hoe je iets aanpakt.
Aanleidingen:
Voorbereidingen van beleid
Kritiek op bestaande situatie
Bedreiging bestaande situatie

Slide 30 - Tekstslide

Discussies over waarden en normen
Waarden gaan over wat voor mensen belangrijk en waardevol is 
normen zijn regels voor gedrag.

"gezond gedrag moet je belonen"
"mensen zijn vrij om de invulling van hun leven en sterven te bepalen"

Slide 31 - Tekstslide

Ethiek
Ethiek gaat over hoe je behoort te handelen, over hoe mensen met elkaar behoren om te gaan.
Ethiek is de studie van het moraal

Ethische vragen zijn vragen waarin je zorgvuldig een afweging moet maken, zijn niet eenvoudig te beantwoorden 

Slide 32 - Tekstslide

Ethische dilemma's
Ethisch dilemma= als er meerdere keuzes mogelijk zijn en dat alle keuzes wenselijke en onwenselijke gevolgen kunnen hebben.

Hoe moet je menswaardig gezien handelen?

Slide 33 - Tekstslide

Belangen verpleegkundigen
Er zijn verschillende organisaties die zich inzetten voor de belangen van verpleegkundigen:
  • Beroepsvereniging verpleegkundigen & verzorgenden Nederland (V&VN)
  • Beroepsorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgende NU '91
  • Vakbonden FNV en CNV zorg en Welzijn

Slide 34 - Tekstslide

V&VN
Beroepsvereniging van en voor verpleegkundigen en verzorgenden gericht op beroepsinhoudelijke kant van het werk.

Slide 35 - Tekstslide

NU'91
Staat voor verbetering van bijvoorbeeld het salaris en andere CAO besprekingen 
Je kunt er terecht bij juridische of andere arbeidsvoorwaardelijke vragen.

Slide 36 - Tekstslide

Vakbonden
Vakbonden zijn verenigingen van werknemers die in dezelfde bedrijfstak werkzaam zijn.
Voor gezondheidzorg zijn dat: FNV zorg en welzijn en CNV zorg en welzijn.

Slide 37 - Tekstslide

Taken vakbonden
Komen op voor de belangen van alle werknemers in de gezondheidszorg d.m.v.:
  • CAO's voor zorgsector af te sluiten
  • zeggenschap via leden in OR en besturen van instellingen
  • geven van advies en juridische bijstand
  • scholing en informatievoorziening voor leden

Slide 38 - Tekstslide

Herhaling

Slide 39 - Tekstslide

Om je mening te vormen en je standpunt te bepalen, moet je kennis up to date zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Je kunt je mening het beste beginnen met: "ik ben ervan overtuigd dat...."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Als je langere tijd werkt als verpleegkundige is het belangrijk dat je steeds routinematiger gaat werken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Je kunt alleen maar discussiëren over feiten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Een taak van CNV Zorg & Welzijn is geven van juridische bijstand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quizvraag